Op zoek naar het graf van Mr. C.J. Sickesz van De Cloese Een stukje Lochemse geschiedenis in den vreemde CeesJan Frank In 1905 werd aan de Zwiepseweg, schuin tegenover het kasteel De Cloese, een sober maar smaakvol gedenkteken opgericht. Een mooie herinnering aan één van de meest illustere bewoners van het kasteel en onze regio, mr. C.J. Sickesz. Het was een initiatief van de Nederlandsche Heidemaat schappij en de Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw, die hiermee een passend eerbetoon brachten aan de overledene, "als een zichtbaar blijk, dat zijn naam in eere gehouden en niet vergeten in zijn eigen vaderland'" aldus de krant het Nieuws van den dag1. Sickesz was immers in 1904 in Merano in Zuid-Tirol overleden en begraven. Cornelis Jakob Sickesz, in 1839 in Amersfoort gebo ren, bracht na zijn huwelijk met Maria van Harlingen die het landgoed De Cloese had geërfd, veel nieuw elan op het oude goed. Het echtpaar Sickesz-Van Harlingen voerde, ondanks dat het kinderloos bleef, een uitgebreide huishouding, passend bij het al maar groeiende aanzien van de heer des huizes. Sickesz bouwde namelijk een prachtige carrière op. In 1864, het jaar van zijn huwelijk, promoveerde hij tot mr. in de rechten2 en hij werd benoemd tot burgemeester van het Gelderse Laren. Hij moest toen nog 25 jaar worden. Daarna volgde een imposante politieke loop baan. Zo was hij lid van Provinciale Staten van Gelder land (1874-1884), Tweede Kamerlid (1877-1882) en Eerste Kamerlid (in twee perioden in de jaren tachtig en negentig) en de eerste directeur-generaal van Landbouw op het ministerie van Binnenlandse Zaken (1898-1901). Sickesz was één van de voorvechters van ingrijpende verbeteringen en vernieuwingen op landbouwkundig gebied. Als voorzitter van de Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw en van de Staatscom missie voor verbetering van de landbouw kon hij hierin een belangrijke rol spelen. Veel bekendheid genoot hij als de eerste watergraaf van het Water schap De Berkel, dat in 1882 werd opgericht. Die functie bekleedde hij tot 1889 en tussen 1901 tot 1904 nogmaals. Het Waterschap was in het leven geroepen door de Provinciale Staten van Gelderland en had het beheer van de rivier de Berkel tot taak. Er werden talloze verbeteringen uitgevoerd, waardoor de wispelturige rivier minder wateroverlast bezorgde en het water beter afvoerde. Het secretariaat van het Waterschap was in deze beginperiode ondergebracht in het koetshuis van De Cloese. In 1888 stond Sickesz als medeoprichter aan de wieg van de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschap pij. Hij was de eerste voorzitter van de Heidemij, maar moest deze functie in 1889 om gezondheidsredenen neerleggen. In 1890 pakte hij het voorzitterschap weer op en hij bestuurde de maatschappij tot 1904. Een druk bezet man Verder had de kasteelheer een groot aantal neven functies, zoals het voorzitterschap van de Lochemse afdeling van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering van nijverheid en handel (1877) en de Staatscommissie tot verbetering van de Nederland sche landbouw (1886-1890). In 1884 was hij voorzit ter van de Internationale Landbouwtentoonstelling in Amsterdam en van 1886 tot 1890 ook nog eens voorzitter van de Nederlandse Protestantenbond. In Lochem werd hij lid van de Remonstrantse kerk. Onder de Lochemse Remonstranten vond Sickesz vele gelijkgestemde liberale en vrijzinnige stadsge noten die zich in de jaren tachtig en negentig van de Fotoportret van C.J. Sickesz uit het In Memoriam van de Heidemij, 1904.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2018 | | pagina 23