u^\ 1 "p - •V'"! I. Locfi fji Ji&r.'ht ti A WJJ&lfyHrjft TotfruïS ftT W1 Wanneer dat precies is geweest, weten we niet. Maar in het boek Over stad en scholtambt Lochem, een beschrijving van 750jaar staat op bladzijde 1198: "En bij de korenmo len op de Zuiderwal werden zonder ophouden volle zakken op en neer gelaten, die echter gevuld waren met zand in plaats van graan." Men deed dit, om de vijand maar niet te laten merken, hoe slecht het in 1582 met de voedselvoorziening stond tijdens de belegering van de stad door de Spaanse veldheer Verdugo. Hieruit blijkt dat de molen in 1582 al binnen de stadsmuren stond. Op de afbeeldingen 11 en 12 ziet u de molen binnen de stadsmuren. De eerste is een plattegrond van de vestings- en belegeringswer ken van de Spanjaarden, een gravure van Gioseppe Gamurini uit 1609 en de tweede afbeelding laat een gedeelte zien uit een tekening van Nicolaas van Geelkercken, die hij in 1643 maakte ten behoeve van een civiel proces voor het Hof van Gelre. Enige jaren later, rond 1660, tekende zoon Isaac van Geelkercken een schets van de vesting Lochem met daarop twee molens, één in en één buiten de stad. Maakte hij daarbij een fout, of hebben er gedurende een aantal jaren echt twee stadswindmolens in en bij de stad gestaan? Op de kaart van vader Nicolaas uit 1643 (afbeelding 12) en op de tekening van zijn zoon Jacob van Geel kercken uit 1643 (afbeelding 14) staat wel één enkele windmolen getekend. De tweede molen op afbeel ding 14 zou in de buurt van de hooiberg onderin de tekening moeten hebben gestaan. Het lijkt allemaal wat vreemd. Nicolaas van Geelkercken en zijn zonen Isaac, Jacob en Anton stonden en staan bekend als betrouwbare tekenaars. Zij kregen niet voor niets vaak de opdracht tekeningen te maken voor de over heid en ten behoeve van civiele processen. Ook op een andere kaart, genaamd 'Comitatus Zutphania', gedateerd 1634 - 1649, van C.J. Visscher, staat voor die periode alleen een windmolen op de Paasberg gesitueerd (dus niet één in de stad). Of de windmolen binnen de stadsmuren op afbeel ding 13 er in 1660 echt stond, is niet duidelijk gewor den. Wanneer de windmolen uit de stad verdwenen is, ook niet. Ergens tussen 1634 en 1649 moet er weer een wind molen op de Paasberg zijn geplaatst, ook weer een standerdmolen. Daar heeft hij zijn verdere werkzame leven doorgebracht. De eerder afgebeelde foto van de standerdmolen op de Paasberg (afb. 2) is op de volgende pagina sterk uitvergroot (afb. 16). Goed is te zien dat bij het naar de wind zetten niet alleen de kap moest worden gedraaid, maar de gehele bovenkast van de molen meedraaide. Het voetstuk, waaraan de centrale verticale as vastzat, is hier dichtgetimmerd, zodat er een opslagplaats ter beschikking kwam. Al het graan moest met een takel naar de eerste verdieping worden gehesen. Op de tweede ver dieping bevond zich een set stenen om run te malen. Beide sets stenen konden tegelijk hun werk doen. De windkoren- molen werd in 1856 door de gemeente voor f 2.885,- verkocht aan pachter/ molenaar Engbert van der Riet. In 1914 liet de toenmalige eigenaar en molenaar Steven Kleiboer de molen afbreken om op de plek een elektri sche maalderij en schuren te kunnen bouwen. Volgens G.J. ten Arve werd de afgebroken molen op wagens van de fa. Brinkerink naar de Kop van Overijssel vervoerd, om daar nog dienst te kun nen doen. I t Afb. 15 Comitatus Zutphania door CJ. Visscher, ca. 1634 - 1649 Afb 14 Gedeelte uit de schets van Jacob van Geelkercken uit 1643

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2018 | | pagina 15