op het leven mij beter dan het succes. Instinctief heb ik
daar zelf op allerlei wijze aan meegewerkt. Ook mijn
kerkelijke loopbaan draagt daarvan het merk. Daar
aan is niet veel te doen. De vreugde van het samenzijn
met de zaak heb ik in ruime mate gesmaakt. En voor
verbittering ben ik bewaard gebleven'
In de preek ter gelegenheid van zijn afscheid als
predikant van de hervormde gemeente Laren (Gld.)
in 1944 zegt Noordmans iets over zijn karaktereigen
schappen. 'Misschien heb ik wat stug en terughoudend
met u omgegaan: voor mijn doen gewoon, voor uw
behoefte misschien niet. Gij wildet meer aangehaald
worden. Maar geloof mij, mijn gezindheid te uwaart
bleef meer dan twintig jaren dezelfde. Er kwamen wel
storingen voor, vooral aan het einde, maar steeds
was er in mijn hart een gestadige genegenheid voor
uw boerenwezen, uw personen, uw stand en uw werk.
Voor mij was zo'n verhouding normaal. Ik versta niet
de kunst om, als een harlekijn, dan weer tot u af te
dalen en dan weer in mijn stokje te klimmen. Ik ken
niet het onderscheid tussen dominee en boer. Tot mijn
eigen wezen behoort het ruisen van de winden en het
branden van de zon, het zaaien en oogsten. Maar ik
had als prediker en theoloog ook een andere zijde in
mijn wezen, waarop door de kerk, ook van Christus-
wege, een beroep gedaan werd. In andere streken van
ons vaderland zou daarvoor meer waardering hebben
bestaan. Hier is dat minder het geval geweest. Zo heb
ben zich sommige harten wel eens tijdelijk voor mij en
mijn prediking weer gesloten. Maar het ging toch niet
om mijn persoon. En zo weiger ik te geloven, dat de
harten van het Evangelie zich kunnen sluiten, als ze
erdoor geopend zijn'
Het thema van deze afscheidspreek is verzoening.
In zijn eerste gemeente wendde Noordmans zich
tot de grote kerkelijke en wereldlijke schrijvers (bij
voorbeeld Augustinus en Calvijn, Descartes en Dos-
tojewski). In zijn tweede gemeente maakte hij zijn
kennis vruchtbaar voor bredere kringen. In zijn derde
gemeente schreef hij onder meer 'Herschepping'
(1934). Door ervaring wijs geworden in zijn tweede
gemeente werd hij één van de oprichters van de Bond
van Nederlandse Predikanten. Van 1921 tot 1928
maakte hij deel uit van het hoofdbestuur van deze
bond. Van 1931 tot 1938 vervulde hij een leidende rol
in de vereniging
Kerkopbouw, waarin gewerkt werd aan vernieuwing
van de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij leverde ook
een substantiële bijdrage aan de totstandkoming van
de hervormde kerkorde van 1951.
In de ban van Noordmans?
In een interview in Trouw van 22 januari 1999 ver
telde emeritus-hoogleraar dr. W.H. de Knijff hoe hij in
zijn studententijd in de ban raakte van Noordmans
(8). Dr. De Knijff keek uit naar Noordmans' overden
kingen in het tijdschrift De Waagschaal: 'Hij was een
sterke vertegenwoordiger van het denken van die tijd, de
traditie van Karl Barth. Zijn werk was ook rijk van taal,
beeldend, literair. Het was een uitdaging er in door te
dringen. Het was eenvoudig maar er zat meer achter'
Jan-Dirk Wassenaar zat tijdens zijn studie theologie
in Utrecht in de collegebanken bij de professoren dr.
J.M. Hasselaar en dr. H.W. de Knijff, die hij rekent tot
de belangrijkste Noordmans-kenners(9). In 1985 werd
Wassenaar predikant. In 1999 promoveerde hij op
"Noordmans in Friesland. Bijdrage tot de biografie van
een kerkvader". Waartoe een aanstekelijk enthousi
asme in de collegebank al niet kan leiden. Inmiddels
zijn zo'n twintig dissertaties over leven en werk van
Noordmans gepubliceerd.
Als enthousiast Noordmans-kenner kocht Wasse
naar een door de Gebroeders Adema te Leeuwarden
gebouwd huisorgel uit de nalatenschap van Johan
Noordmans(10).
Noordmans heeft het orgel geërfd van zijn ouders.
Het heeft ook in de pastorie in Laren gestaan en de
oorlogsperikelen doorstaan. Predikant J. J. Buskes uit
Amsterdam publiceerde over zijn evangelisatiewerk
Het Noordmansorgel in 1999.