28
Het mislopen van hoogleraarsbenoemingen. Het met
emeritaat moeten. De laatste jaren van zijn leven had
Noordmans (sr.) te kampen met een dodelijke ziekte.
In 1955, hij was toen ernstig ziek, schreef Noord
mans aan een collega: Toen mijn oudste zoon zijn
noodlottig einde vond, in 1944, werd mijn bestaan
omgewoeld. Daardoor vielen de grenzen, die mij
gewoonlijk van anderen op sobere afstand hielden,
tijdelijk weg. Ik kon bij mijn naasten binnen gaan met
macht, aangedaan met een zekere onweerstaanbaar
heid. Ik had ook niet meer mijn gewone verweer. Het
ja en neen' gesprek was uit. Wij behoefden het niet
eens te worden. Waarheid is geen korreltje zout op
een weegschaaltje. Waarheid, dat zijn stemmen van
patriarchen en profetenvan priesters en koningenvan
apostelen, aartsengelen en cherubijnen. Waarheid, dat
is het geluid van trompetten en bazuinen. Deze waar
heid kan men niet in zich opnemen zonder een beetje
in liefde dronken te zijn'
Zoals gezegd, Noordmans heeft tot tweemaal toe
op de nominatie gestaan om kerkelijk hoogleraar
te worden, maar het professoraat is beide keren aan
hem voorbijgegaan. Daar heeft hij het niet gemak
kelijk mee gehad. In een brief van 21 juli 1941 schreef
hij aan P. Scholten over zijn 'innerlijke aanleg en lots
beschikking: 'Ook bij uiterlijke teleurstelling ligt de rem