Hij werd hier de nieuwe huisknecht. Johan kon daar komen via oom Gerrit, die er de tuin verzorgde. Huize 'Elisa- betha' werd op dat moment gebruikt voor de opleiding van jonge meisjes tot diacones. Voor 1940 werd het huis alleen 's zomers bewoond. Johan kon zo nu en dan in het bos achter het huis een wandelingetje maken, of een enkele keer een konijn strikken. De voedselvoorziening van het huis bracht veel werk mee. Maar liever humaan werk te midden van de vrolijke meiden, dan werken voor de bezetter, was zijn idee. Bij ziekte kwam dr. Mens, wonende op huize 'De Enk' en bij gebitsproblemen dr. Topzand. De rekening vergaten ze nog wel eens. De bevolking van huize 'Elisabetha' telde ongeveer 30 personen. Twee derde was aspirant diacones en een derde 'vreemden'. Deze vreemden waren uit lijfsbehoud hier ondergedo ken. Er was wel eens alarm vanuit de buurt, of vanuit de lucht, maar een huiszoeking is er nooit geweest. Dat kwam waarschijnlijk omdat de diaconessen o.a. in het Lochemse ziekenhuis hun goede werk verrichtten. Johan werd op een gegeven ogenblik verliefd op een aspirant diacones. Maar zij voelde zich eigenlijk meer geroepen om haar leven in dienst te stellen van het diaconessenwerk. Toch kreeg deze Ton Titzing, een tempe ramentvolle blonde jongedame, na enige tijd zelf ook warme gevoelens voor de huisknecht. Ze besloten samen op de vrijheid te wachten. In september 1944 was de opmars van de Geallieerden naar Arnhem. De vrijheid kwam naderbij; voor Johan reden om weer naar de andere kant van de Langense Enk te gaan, naar de boerderij van zijn ouders. Niemand in de buurt vond het vreemd dat hij er weer was. Weinigen wisten ook hoe dat nu eigenlijk zat met Johan. Eindelijk trokken de Geallieerden, in dit geval de Engelsen, in het voorjaar van 1945 vanuit Barchem via Zwiep en via de Barchemseweg naar Lochem. In Zwiep, waar de Duitsers overal schuttersputjes en loopgraven had den laten aanleggen en waar ze een zwaar kanon hadden staan, moest behoorlijk strijd worden geleverd. Met als gevolg dat in de omgeving van 'De Cloese' verscheidene boerderijen in brand werden geschoten. Veel vee kwam daarbij om. De Engelse soldaten, die via de Barchemseweg naar Lochem op weg waren, kwamen bij het door de Duitsers kort daarvoor opgeblazen tramviaduct, gelegen tussen de huizen 'Mus' en 'Elisabetha,' tot staan. In de muren van huize 'Elisabetha' zijn de scheuren als gevolg van de explosie nog vele jaren daarna zichtbaar geweest. De Engelsen kregen hier ook te maken met zwaar mitrailleur- en mortiervuur uit de villa 'Roemah Senang Sekali', Indonesisch voor 'ooit gelukkig thuis, (het latere 'Hoog Langen') en uit de Hoge Enk. Bovendien moesten ze wachten tot hun collega's in Zwiep hun klus geklaard hadden en ook verder konden. De Engelse infanteristen groeven zich tijdelijk in bij de restanten van het viaduct. De tanks van de groep gingen door het bos langs huize 'De Enk' richting Zwiep om hun collega's daar te ondersteunen. Nadat alle tegenstand was vernietigd kon men verder in de richting van de Lochemse Nieuwstad. Na de bevrijding van Lochem werd bij de 'Dollehoed' een stuk land in gebruik genomen als krijgsgevangenen kamp voor de Duitsers. Honderden werden er hier bijeen gebracht. Dagen lang hebben ze er gezeten. Diep weggedoken in hun jassen. De rollen waren omgedraaid. Lochem was weer vrij. Een nieuw begin, ook voor Jo han en Ton. Ton slaagde voor verpleegster en Johan ging naar de Middelbare Landbouwschool in Winterswijk. Na zijn examen werd hij bedrijfsvoorlichter in de landbouw. Johan en Ton trouwden en vestigden zich in Neede. Het Bureau Afvoer Burgerbevolking (B.A.B.) en de laatste loodjes voor het vakantiehuis Volgens het boek Luthers Diakonessenwerk, Geschiedenis van 100 jaar Lutherse Diakonessen Inrichting te Amster dam van dr. Ant. Johannes was huize 'Elisabetha' in 1944 gevorderd door het Bureau Afvoer Burgerbevolking, een speciale dienst van Binnenlandse Zaken, dat de onderbrenging van oorlogsevacué's moest regelen. Deze organisatie nam het huis in gebruik als noodziekenhuis. Dat zou voor Johan Voortman ook een reden kunnen zijn geweest dat hij in 1944 uit huize 'Elisabetha' vertrok om naar zijn ouderlijk huis in Zwiep terug te gaan. Huize 'Elisabetha' moet tot het eind van de oorlog als noodziekenhuis in gebruik zijn geweest. Volgens dr. Johannes kwam het huis pas in april 1946 weer voor gebruik door de L.D.I. vrij. Maar het duurde door allerlei omstandigheden nog tot mei 1951 tot 'Elisabetha', geheel gerestaureerd, weer door de Lutherse Diaconessen Inrichting kon worden betrokken. Het is echter vreemd, dat in het 'Overzicht geëvacueerde en daarmede overeenkomende inrichtingen dd. 15 mei 1944' van het Bureau Afvoer Burgerbevolking huize 'Elisabetha' helemaal niet voorkomt. In dit landelijke overzicht van het B.A.B. worden wel het Noodziekenhuis Ampsen (kasteel Ampsen), het Noodziekenhuis De Boekhorst (huize De Boekhorst), het Haags Sanatorium in huize Verwolde, het Kamp de Beltman in Barchem, het Evacuatie Kindertehuis Roemah Senang Sekali (nu Hoog Langen), de Vereniging Saleh (huize 't Ross) en Huize Westerlicht en Rusthuis Zonnevreugde, beide in hotel 'de Luchte' genoemd. Vreemd! Wat verder nog opvalt in het hiervoor genoemde 'Overzicht', is dat een dr. J. A. Mens hierin vermeld staat als de geneesheer-directeur van het B.A.B. Noodziekenhuis Ampsen. Hij blijkt dezelfde persoon te zijn als de dr. Mens, die vanaf 1942 of 1943 met zijn vrouw (Janneke Kroes) op huize 'De Enk' woonde (zie de tekst bij de foto hier naast). Dr. Johannes vermeldt in zijn boek over huize 'Elisabetha' verder, dat er vanaf 1951 in het huis ook bezinnings-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2017 | | pagina 20