waarschijnlijk te Laren, waar een oud boerevrouwtje een kleedingstuk zit te verstellen. Behalve het fijne gevoel, treft ons altijd aangenaam in Kever's kunst zijn streven naar correcte teekening en zijne ordelievend heid en zindelijkheid, iets waarin onze oude schilders ook zoo uitmuntten. Bij hen moest alles verantwoord kunnen worden en niet zijn een onware oogenstree- ling. Een keurige, dichterlijk gevoelde teekening van E. Wit- kamp's is het bouwland schoffelend boerenvrouwtje. Ook hierin is een teedere poëzie en veel bekwaam heid. Van H.W. Mesdag zijn er een paar vlotte crayon- teekeningen. Daar de vereeniging "Kunstliefde" te Utrecht haar krachtdadige medewerking verleende, ziet men hier enkele Utrechtse artisten in hun kracht. Van Legner, die in den laatsten tijd meer op den voor grond treedt, zijn er meerdere frisch en vlot gewas- schen aquarellen, die zeer boeien. Onder andere een Molen bij ondergaande zon vol gloed; een gracht bij een dorp of voorstad met hooischepen; een wegje langs sloot bij winter met ontbladerde boomen en ook een ruiker papavers, die zeer frisch van kleur is. Ik geloof dat men van Legner nog veel goeds in de toekomst mag verwachten. Ook in het werk van Mej. E. Hovy is veel, dat mij aan trekt, b.v. de uitmuntende teekening en het treffende perspectief; doch zij moet waken tegen zwartheid; 't is of zij haar verven soms met inkt vermengt. Haar "Houtvlotten" herinnerde ik mij van de driejaarlijk- sche. Zij heeft nog een grachtje, waar eenige balken in drijven, bebouwd met kleine burgerhuisjes. Ook nog een duinbrok met hutten. Onder de teekeningen van Ant. Grolman is veel goeds, o.a. 'Wilgenboomen" langs een water is mooi blond van kleur; een "Molen" aan rivier met een groep huizen, die in de zon staan te blakeren. Grolman's gemakkelikheid van wasschen doet aangenaam aan, doch in de doorwrochtheid kan zijn werk winnen. In zijn "Jacobikerk te Utrecht" is iets van het degelijke, waaraan de latere Hollandsche aquarelleerkunst ons gewend heeft. Zelden ziet men van den voortreffelijken teekenaar Hoynck van Papendrecht landschappen. Zijn bosch gezicht met bessenzamelende buitenkinderen is een passend sujet voor een kunstbeschouwing in het land der boschbessen. Het werk is aangenaam, luchtig gewasschen, doch wat bleek van kleur. Tot de inzendingen uit Utrecht behooren nog teek eningen van de Hoevenaars, A. van Everdingen, een mooie, stemmingvolle, gulden avondstond aan een vliet, schapen van Van der Flier en landschappen van wijlen Van Wisselingh. De geschiedenis van het uniformwezen, die tegen woordig zoo de aandacht trekt en zulke wetenschap pelijke beoefenaars telt, vindt hier een kostelijke bijdrage in W. Starings "Regiment zware Dragonders van 1848". W. Staring is een der medewerkers aan de geschiedenis van de Nederlandsche uniformen, die eerstdaags bij de firma Van Cleeff, te 's-Gravenhage, het licht zal zien. Staring is zelf officier en gevoelt, dat nauwkeurigheid en militaire geest moeten voorzitten bij zulke teekenkunst, die in het buitenland zoovele strenge en artistieke beoefenaars telt. De kerkekamers en kerken van Schenkel en de bloem stukken van eenige dames-artisten verdienen nog Lochem vanaf de Lochemseberg, door Charles Rochussen, circa 1880. De aquarel bevindt zich in de collectie van het Stedelijk Museum Zutphen (0250-P 01538).

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2017 | | pagina 7