Ondertussen kreeg zoon Henricus gezelschap van de dochters Tonny Maria (1903), Anny (1908) en Maria (1912).
Het ongeluk bleef het gezin niet bespaard. Dochtertje Tonny overleed in 1912, slechts 8 jaar oud.
De Van Vuurens voelden zich helemaal thuis in de Nunspeetse samenleving. Jan vond aansluiting bij de an-
dere kunstenaars die in Nunspeet woonden, of er tijdelijk verbleven. Jan was bevriend met de schilders Edzard
Koning, Arthur Briët en Wim de Groot. Hij werd lid van de Nunspeetsche kunstkring en later de Veluwsche
kunstkring. Anna nam deel aan de plaatselijke maatschappelijke activiteiten. Er was bijna geen club, of zij was
er voorzitter van, of zat in de kascommissie.
Het waren jaren waarin de verkoop van Jans werk goed liep, via het atelier, maar ook via de kunsthandel en
tentoonstellingen door het hele land.
De ommekeer
In de jaren twintig van de vorige eeuw kwam er geleidelijk een omme
keer in Jans succes. De verkoop stagneerde, financiële zorgen stapelden
zich op.
Een grote rol speelde hier de grote recessie, die in 1929 in Amerika uit
brak. In die tijd stagneerde de Amerikaanse economie door het ontstaan
van grote productieoverschotten. Toen op Zwarte Donderdag de aande
lenkoersen eensklaps kelderden, stortte de effectenbeurs in. Er volgde
een run op de banken, die dat niet aankonden en over de kop gingen,
waarbij velen hun spaargeld verloren. In de periode die er op volgde
gingen veel bedrijven failliet, waardoor veel mensen hun werk verloren.
Er ontstond een periode van grote armoede. Niet alleen in Amerika; ook
Europa en dus ook Nederland werd hierin meegezogen: de beruchte
Crisisjaren.
Het leidde er ook toe, dat mensen steeds minder geld uitgaven voor de
aankoop van kunst. Het gezin Van Vuuren moest, na al die goede jaren,
steeds zuiniger gaan leven. Daarbij kwam nog, dat bij dochter Anny in
1938 kanker werd vastgesteld. Dat had grote invloed op de gezinssituatie.
De geestelijke gezondheid van moeder Anna ging hard achteruit en Jan
kreeg last van vaatvernauwing. De doktersrekeningen liepen maar op,
terwijl er nauwelijks geld meer binnen kwam. Voor Jan was er maar één
remedie: schilderen.
Toen hij kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog voor een
paar dagen naar Giethoorn trok om daar te schilderen, raakte hij in de
problemen. Er werd zelfs op hem geschoten. Het gevolg was, dat hij niet
op gewone wijze thuis kon komen. Bij Zalk gelukte het hem uiteindelijk
de IJssel over te steken, waarna hij te voet naar Nunspeet terug liep (een
tocht van ongeveer vijf uur). De barre tocht greep hem zodanig aan, dat
hij nadien niet meer de oude werd.
Twee Veluwse schilderijen van Jan van Vuuren. Het stadsgezicht draagt als titel 'Agnietenklooster te Elburg' en het landschap 'Herfstbos
met wit huisje.
Jan van Vuuren op zijn oude dag.