Familie-Hotel „De^Doliehoed^bijToefcem!
houden. Toen moest hij noodgedwongen uit het be
drijf, omdat het failliet werd verklaard. Het pand en de
omringende gronden werd verkocht aan dr. P.L. van der
Harst, die dichtbij op het 'Onland' woonde. Deze kocht
de 'Dolle Hoed' met de bedoeling het aan de stichting
'Pro Senectute'9 te schenken. Deze stichting ging het
pand gebruiken als instelling om welgestelde bejaar
den in onder te brengen.
Henri Johan vertrok met zijn gezin naar Lochem, waar
hij als 'kelner' staat ingeschreven voor de periode 1921
1938.
Na jaren hard werken was de familie Kloosterboer
gedwongen haar bedrijf aan anderen af te staan. Het zal
hen veel pijn hebben gedaan. Zeker gold dat voor de
moeder, Willemina Kloosterboer-Hulscher.
Zij gaf de moed ook niet op. Ze vatte het plan op om een
nieuwe 'Dolle Hoed' te laten bouwen op een stuk grond,
iets verder richting Barchem, dat haar blijkbaar nog
toebehoorde. Dit pand werd wel een stuk kleiner dan de
oude 'Dolle Hoed'.
En in 1928 gebeurde dat ook. Ze kreeg haar oudste
zoon Gerard Wilhelm, die vanaf 1903 als kelner in de
zaak had meegedraaid, zover dat hij de dagelijkse
leiding van de nieuwe 'Dolle Hoed' op zich nam. Hij
trouwde in 1931 met Margaretha Elisabeth Flötman,
tot dan huishoudster op de 'Dolle Hoed'. Nog in het
zelfde jaar werd hun dochter Anna Margaretha gebo
ren. Maar Gerard Wilhelm kreeg problemen met zijn
geestelijke gezondheid. In 1934 werd hij opgenomen
in de 'Willem Arntz Stichting' in Den Dolder. Een jaar
later vond hij onderdak op 'Groot Graffel' in Warnsveld.
Hadden de beide broers Pieter Alexander en
Gerard Wilhelm de druk van het leiden van het be
drijf niet aangekund? Of was de oorzaak mogelijk
de te grote druk die hun moeder op hen gelegd
had?
Gerard Wilhelm moet toch verder aardig wat mans
zijn geweest, gezien het hierboven staande artikel
uit het 'Algemeen Handelsblad' van 13-1-1908. 2-
Een moedig man<
Men schrijft ons
"Donderdagavond waren de logés van het hotel
„Do Dolle Hoed" bij Lochom getuigen van
't moedig en kordaat optreden van den heer
G. Kloosterboer, oudsten zoon van den eigenaar
van dit hotel. Tegen half acht uur des avonds
kwam een boerenwagen, bespannen niet één
paard, aanrennen, waarop een meisje van onge
veer 20 jaar, klaarblijkelijk in doodsangst, ge
zeten was, en al hare krachten inspande om het
op hol zijnde paard tot staan te brengen.
Oogenblikkelijk had de heer Kloosterboer zijn
besluit genomen en sprong achter op den wagen,
waarna wij het tweetal zagen verdwijnen.
Een logé uit Lochem die een uitstapje maakt©
naar „De Dolle Hoed", ging daarop spoedig per
fiets den wagen na en kwam ons geruimen tijd
daarna melden dat heb den moedigen jongen r-
m&n eindelijk gelukt was de Barchem het paard
tot staan te brengen. Voordat de wagen het
hotel „De Dolle Hoed" bereikt had waren reeds
twee mannen er afgesprongen zonder lichame-
lijk' letsel te krijgen en, dank zij het moedig ro
optreden van den heer G. Kloosterboer, werd
ook het meisje yoor eèn ongèltik"gespaard.