verwanten rondgingen met den dollen hoed op 't hoofd
en een aanspraak in geldersch dialect, de uitnoodiging tot
de bruiloft ten doel hebbende. Zij kwamen, zeiden ze dan,
niet om doove noten te kraken, maar om een 'vrundelike
aansproak te moaken':
Hier stuurt mi de Brugem en zien Broed;
Zi hebben mi gezonden oet
Of 't oe beleeft te kommen oanstoanden Zundag.
Tegenwoordig komt men nog wel in het bekende
logement en uitspanning bruiloft houden, maar zonder
dansende en vedelende 'brulftneugers". De stoomtram
Deventer - Borkulo, welke hier een halte heeft, brengt
dan een extra-trein, versierd met groenend dennen
loof en bloemen, met vlaggen en gekleurde papieren
banderilla's. Zelfs van de locomobiel golvende banen
der driekleur. In een waggon tweede klasse zitten de
muzikanten met hunne instrumenten; de waggons
der eerste klasse zijn ten volle gevuld met heeren in 't
zwart en dames die toilet gemaakt hebben, zóó, dat
ze op 't voordeeligst uitkomen. Immers, men blijft in
de vrouwenwereld zoo gaarne aan het spreekwoord
gelooven: 'daar is geen bruiloft zoo kleen of hij maakt
er weer een!'De groote, aangebouwde eetzaal van het
logement kan talrijke gasten bevatten; er staan tal van
gerechten en fijne merken op de tafel, daarachter gel-
dersche knapen in kellnersrokken en met wit kastoren
handschoenen aan de grove knuisten, bij wier ver
schijning men wel eens aan de gelijkenis van den aap
en den gouden ring indachtig wordt. Dan gaat men
na de maaltijd op de wandeling en 'den berg' op, d.i.
den Lochemschenberg, dien men hier recht voor zich
heeft. Het bruiloftspaar laat zich op het platform van
den steenen belvédère-toren photografeeren en men
gaat verder in de slingerende heuvelpaden an 't dolen
zonder verdwalen; de berg weergalmt van 't zingen."
De Aarde en haar Volken besteedde in haar bijblad
Op den uitkijk vanaf ongeveer 1900 ook steeds meer
aandacht aan de zogenaamde "schone streken" van
ons land. Zo is in het nummer van 7 juli 1902 in het
artikeltje 'Het zomersche Lochem' te lezen: "Lochem
paart boschrijkdom aan heuvelachtigheid en door de
goede zorgen van het verstandig Verfraaiingsgezel-
schap heeft het de juiste manier weten te vinden, om
al het mooie goed te doen uitkomen. Ge kunt er geen
halfuurtje wandelen over den Paaschberg of op de
Cloese, op Ampsen of over den Lochemschen berg, of
ge wordt getroffen door de goede keuze der plaatsen,
waar allergerieflijkste banken zijn neergezet op punten,
die kijkjes gunnen over afwisselende terreinen, over de
aan den voet der hoogten zich uitbreidende velden en
over de kommen en terreingleuven, vol frisch eikenhak
hout, jonge berken en dennenaanplant." Dit artikel is
geschreven door de destijds in Lochem aan de Nieu-
weweg wonende publiciste Frederike van Uildriks. Zij
was de redactrice van het bijblad.
In de Leeuwarder Courant van 6 september 1907 is
in het artikel "Vier weken te Lochem" onder andere te
lezen: "Hier vindt men de hoogste punten der Lochem-
sche bergen en op het allerhoogste (48,9 m.) staat de
Belvédère, een steenen toren van 16 m., in 1898 door
het Verfraaiingsgezelschap gebouwd. Hij wordt den ge-
heelen zomer druk bezocht; alleen in de beide Pinkster
dagen van 1901 kwamen p.m. 500 menschen van het
verrukkelijk vergezicht op dezen toren - dat is alleen al
een reis naar Lochem waard - genieten."
Het hierboven vermelde jaartal 1898 is niet correct.
De nieuwe stenen toren, die de gammele houten
uitkijktoren verving, werd in werkelijkheid op 12 no
vember 1893 geopend. De oude toren vergde teveel
aan reparatie.
RESTAURANT
aan
den voet -
van den "ótel,
Lochemschen Table d' Hóte
Berg 51 uur
en Stalhouderij
aan de
Geld.-Overijs.
Een advertentie uit de Gids voor Lochem en omstreken uit 1911