Op de vorige bladzijde onderaan staat links de
oudste foto van de 'Dolle Hoed' (ca. 1888) uit ons
beeldarchief en rechts ernaast een opname uit
latere tijd. Duidelijk is te zien dat de vroegere
boerderij (zie de tekening van J.A. Staring iets
verderop) vervangen was door een herbergachtig
dwarshuis met daarachter een boerderijgedeelte.
Dit dwarshuis is daarna uitgebreid met een boven
verdieping en daarachter kwam later een tweede
dwarspand. En weer later werd daarachter nog een
derde dwarspand geplaatst dat doorliep tot aan
het vroegere gastenhuis (links op de rechter foto).
Zo heeft men het pand steeds weer aangepast aan
de eisen van de tijd en aan het toenemend aantal
gasten en bezoekers.
Een klein stukje geschiedenis van het pand
Hotel de 'Dolle Hoed' is ooit als een boerenbedrijf
begonnen. Volgens André Reincke moet het een
heel oud boerengoed zijn. Het komt in de oude
registers voor als 'het goed Bouvincx' (Boevink). Maar
het lastige is dat er in Lochem destijds twee erven
(Groot) Boevinck waren: één in Groot Dochteren en
één in Barchem. In de registers staat er niet altijd bij
of het om die in Groot Dochteren of die in Barchem
gaat. De oudste mij bekende vermelding van erve
Boevinck in de buurschap Barchem is van 1649 en
wel in het verpondingsregister van het Scholtambt
Lochem. Enige jaren voor 1685 heeft het pand in
verband met de herbergfunctie een tijdje de naam
'die Swaene' gedragen. De naam 'Dolle Hoed' kwam
ik voor het eerst tegen in een doopvermelding, wan
neer op "29.08.1685 Jan in die Swaene, alias Dollen-
hoett, in "Berchum sijn son" (naam niet vermeld!) liet
dopen4
De afbeelding hiernaast is waarschijnlijk de oudst
bekende afbeelding van de 'Dolle Hoed'5.
Het is een ets gemaakt door Gerardus Emaus de
Micault die van 1825 tot ongeveer 1829 als rijksin
specteur der directe belastingen in Lochem werkte
en met zijn gezin woonde aan de Kleine Markt.
Ergens in de jaren tussen 1825 en 1829 moet hij
de afbeelding hebben gemaakt. De boerderij
stond toen nog parallel met de weg. Tussen 1829
en 1870 moet er een nieuwe boerderij zijn ge
bouwd, die met de kopse kant naar de weg gericht
stond (zie de tekening van J. A. Staring uit 1870 op
bladzijde 15).
Tot 1907 heeft er altijd een pachter (bouwman)
op de boerderij/herberg gewerkt en gewoond. In
1907 werd het goed echter in veiling gebracht. De
toenmalige bewoner en exploitant, G.W. Klooster
boer, kocht het pand. Hij werd daarmee de eerste
bewoner die tevens de eigenaar was.
De bewoners van het goed waren in de loop der
tijd naast het uitoefenen van het boerenbedrijf
ook gelegenheid gaan bieden aan langstrekkende
lieden om hen van eten en onderdak te voorzien.
De inkomsten van het boerenbedrijf waren waar
schijnlijk gering en men had het voordeel dat de
boerderij/herberg aan een belangrijke doorgaan
de route naar het Münsterland lag. Het was een
14
Den dam.
vrZGrou
Warnsfilt
Gdlilem
WM
tltruw
Ksabneii—' dtl
nueti 'Wk
-=«»■■ *4-'.','. u.ao'n
S3i