Jacob Spiwakowsky, 25 december 1852, met als ge boorteplaats: Boekarest; Henriëtte Pollack, 23 augustus 1880, Tifliss; en de kinderen: Thérèse, 28 augustus 1908, Jekate- rinassloff; Louise, 16 januari 1911, Parijs en de baby Leon, 5 februari 1913, Zürich. Ze kregen de volgnummers: 125 t/m 129. 'Een bereisde familie,' zou de burgemeester Wttewaall, die ook voorzitter was van het opvangcomité, ge mompeld kunnen hebben. Van Parijs en Zürich keek hij niet op, maar van Tifliss en Jakaterinassloff.In de atlas op zijn burgemeesterskamer ontdekte hij, maar toen was het al te laat, dat het de stad Jekaterinoslav moest zijn, in het gelijknamige Russische gouverne ment. En Tifliss moest natuurlijk Tblisi, de hoofdstad van Georgië, zijn. Zijn gemeente, kon hij met genoe gen vaststellen, telde veel nieuwe kleurrijke inwoners, maar dezen spanden wel de kroon. Die avond bleken er 220 Belgen, de meesten uit Ant werpen, geregistreerd te zijn en allen waren zonder veel moeilijkheden ondergebracht bij gastvrije Loche- mers. Zo kon diezelfde avond ten huize van de anti quair Nijstad aan de Zwiepseweg Jacob Spiwakovsky het verhaal doen van zijn vlucht uit het verwoeste Antwerpen, terwijl driejarige Louise boven in een in derhaast klaargemaakt kinderbedje eindelijk de slaap had gevat. Leon was met zijn moeder bij weduwe De Groot aan de Westerwal ondergebracht en over Thérèse, met haar tien jaar al een hele meid, had de boekhandelaar Lovink zich ontfermd. Hun vlucht uit Antwerpen naar Nederland en de opvang in Nederlandse steden en dorpen verliep in grote trekken gelijk aan die van al die duizenden an dere Belgen. De razende stroom was na de dramati sche oktoberdagen op gang gekomen. In Roosendaal en Bergen op Zoom waren de straten overvol. Alle denkbare slaapplaatsen waren benut en velen kam peerden in de kille oktoberdagen op straat, voordat ze uiteindelijk met treinen konden worden doorge zonden. Families waren door de chaos uiteengerukt. Wezenloos hadden velen, vooral ouderen, zieken en armoedzaaiers met wat inderhaast bijeengepakte bezittingen langs de wegen gesjouwd voordat ze Nederland bereikten. In de grensplaats Putte kon men duizenden mensen aantreffen die uitgeput langs de straat liggend de nacht ingingen. Sommigen besloten na enkele dagen weer terug te keren naar Antwerpen, verwilderd en vervuild. In begin september waren al duizenden vluchtelingen de grens overgetrokken, de meeste waren via Zeeuws-Vlaanderen en Vlissingen over het land verspreid. Door het werk van plaatselijke comités, gecoördineerd door het landelijk Comité en de provinciale besturen en het in den beginne overweldigend enthousiasme van de Nederlandse bevolking vonden toen nog alle burgervluchtelingen een onderkomen. Maar nu, in oktober, was de situatie grondig veranderd. Nu waren het een miljoen Belgen die een veilig heenkomen in het neutrale Nederland zochten, dat in die tijd een bewonersaantal van ruim zes miljoen inwoners telde. Op elke zes Nederlanders telde men dus één vluchteling. Zo arriveerden per trein half oktober bijna vierhon derd vluchtelingen te Zutphen. Daar zijn er 166 door het plaatselijk comité opgevangen en ondergebracht. De overigen reisden door. In Lochem stapten zo'n 213 mensen uit de trein: 34 paren met 78 kinderen, 9 moeders met 20 kinderen, 1 vader met 1 kind en daarnaast nog 20 vrouwen, 9 mannen en 7 kinderen, kennelijk zonder gezinsverband. En de vertegenwoor digers van het plaatselijke comité, onder voorzitter schap van burgemeester F. W. R. Wttewaall, zag onder toeziend oog van enkele veldwachters kans iedereen te doen registreren en op een Lochems adres onder te brengen. Lochem neemt vluchtelingen op In de registers van de Belgische oorlogsvluchtelingen, bewaard in het RAZ te Zutphen, treffen we de namen aan van de Belgen en hun gastheren en gastvrouwen. Uit de kladversie van de registers valt op te maken dat de toewijzing van de gevluchten aan de Lochemse bevolking, destijds iets meer dan 5000 zielen tellende, nogal chaotisch moet zijn verlopen. Opmerkelijk, maar toch eigenlijk niet, is dat de zes tien Joodse vluchtelingen bij Joodse families werden ondergebracht. Door hun geschiedenis van vervolgin gen, pogroms en migratie bestonden in de grote ste den, maar ook in de kleine plaatsen op het platteland, xf «22 0231i Burgemeester F.W.R. Wttewaall, bij zijn benoeming tot burgemeester van Deventer, 1929. F.W.R. Wttewaall was burgemeester van Lochem van 1914-1929 (Nationaal Archief).

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2016 | | pagina 22