Het dossier 'Dikke Marie' Een bijzonder document in het Gelders Archief Werkgroep paleografie Onder auspiciën van de Historische Vereniging Lochem functioneert een werkgroep paleografie. Om de vereniging iets over onze activiteiten te laten horen, hierbij een kort verslag van het "her talen" van delen uit het dossier Dikke Marie1. In het archief treffen we Dikke Marie oftewel Maria Isaacs aan in een processtuk uit januari 1717, dat haar onkuise leven en omgang met allerlei va gebonden tot onderwerp heeft. De straf die haar werd opgelegd, was niet mis: geseling, twaalf jaar tuchthuis en verbanning. Paleografie, de kunst van het ontcijferen van oude handschriften, heeft altijd weer iets wonderlijks: uit een stapel velletjes met "hanenpoten" herleeft ineens een vergeten werkelijkheid; plotseling stijgt uit het papier de rauwheid van het leven, de angsten, maar ook het plezier van mensen die niet zoveel van ons verschilden: ze woonden op dezelfde plaats als wij, zijn soms ook familie, maar maakten van dichtbij din gen mee die wij alleen vaag uit geschiedenisboekjes kennen. Geschiedenis dus, zou je zeggen, maar zo simpel is het niet. Het verhaal in dit dossier speelt aan het begin van de achttiende eeuw; de tijd van de verlich ting, Mozart, barok, mooie landhuizen aan de Vecht. Herinnert u zich de schoolplaat van Ising daarover? Maar dit verhaal speelt in een heel andere wereld. Lochem is daar nog steeds een middeleeuws vesting stadje, waar de inwoners verdeeld zijn over gilden en rotten, en verder stukjes land op de enk verbouwen. Elke morgen vertrekken de koeien met een herder naar Armhoede om daar op dat gemeenschappelijke grasland te grazen. Wie poorter is, of hard kan werken kon wel rondkomen, maar voor de rest, bejaarden en zieken, blijft het sappelen. Lochem wordt verder bezocht door verschrikkelijke branden, en ondergaat inkwartieren van vreemde troepen, op weg naar een of ander slagveld. Echt rijk zijn we ook niet, maar Stad zijn vergoedt veel: 's avonds gaan de poorten dicht, en een soort veldwachter, de armenjager, gooit alle ge spuis, bedelaars en wat dies meer zij, de stad uit. Dan zijn we onder elkaar en zitten tevreden bij het vuur. Maar buiten de wallen is het aanmerkelijk onaange namer. Zo blijkt er inderdaad allerlei gespuis rond te dwalen, in dit geval afgedankte soldaten van het regiment van Pallandt. En dat zijn zaken waarover je in onze geschiedenisboekjes veel minder leest. Wat is dat eigenlijk voor regiment? Hoe zat dat eigenlijk met soldaten in die tijd? Hielden ze niets over van hun sol dij? Dreven ze allemaal als uitschot over het land? Of 1 Gelders archief: 0124 Hof van Gelre en Zutphen; inventaris nummer: 4576 gold dat alleen voor de vader van dikke Marie, Isaak Antony. Hij zit ruim acht jaar in het tuchthuis in Arn hem, daarvoor was hij speelman en soldaat onder het regime van luitenant generaal van Pallandt, compag nie van majoor Van Hasselt. Maria bedelt al van jongs af aan in deze regio, begrensd door Zutphen, Lochem, Borculo, Ruurlo en Vorden. Haar moeder stierf toen ze nog een kind was en kennelijk was er niemand die voor haar kon zorgen. Ze bedelde dus en deed dat hier in de omgeving, van Zutphen tot Borculo en van Vorden tot Lochem. Kennelijk werkte dat bedelen wel. Op 27 december 1716 wordt Maria Isaacks, alias Dikke Marie, opgepakt bij boerderij het Menkveld in de buurtschap Boschuurne (zie illustratie). Ze heeft een merkwaardige en uitgebreide collectie van stoeten, weggen en andere stukken brood bij zich. Het wordt met grote akribie opgesomd. Dikke Marie heeft overi gens een ellendig bestaan; ze krijgt op haar 23ste een kind van een tamboer, weer zo'n militair element, dat na tien dagen sterft. Maar die landlopers zijn geen Swiebertjes: het is niet altijd vriendelijk vragen om een aalmoes. Soms geven de boeren ze wat uit angst, in de hoop met rust gelaten te worden. Hier speelt op de achtergrond zo'n schurk, die opstandig en gevaarlijk wordt. De autori teiten proberen in te grijpen. Maar waar is die schurk? Weet Marie iets van hem? Wat is haar betrekking tot hem? Niet alles kan je achterhalen. Maar zo'n werkgroep handschriftkunde is echt een werkgroep: leden bren gen stukken en kennis in. Dit dossier is door Herman Reinderink ingebracht, uit zijn collectie stukken, en al lezende zijn we gaan begrijpen waarom2. De groep vult elkaar aan: wat de een niet herkent, ziet de ander onmiddellijk. Echte Lochemse bestuurders-namen, zoals Westenberg en Olmius, of plaatsen, zoals de Luchte, kent iedereen na een tijdje wel, maar om er een geheel van te maken, te snappen wie wie is, en waar wat ligt, daar werkt zo'n groep geweldig. Er is altijd wel iemand die weet hoe de rechtspraak op dat 2 Herman Reinderink Duivelsdrama aan de Roskam..Lochem, 2013 ISBN 9789074955171

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2016 | | pagina 10