a
- Z&r#-
~Klh'iyiï
*- y'
Overigens werd het besluit om een burgerboek aan te
leggen reeds genomen in 1706.
CiTuLu*.
éh-inc*. 1Atu^ 0$~ -^Die^ &u-
tuj/iï +ijL
9-
mATA. 4e
I
(?-°uU^lw
Transcriptie
Op huyden den 9 decembris 1706 Coram Schepen Rechteren Winkel en van Campen gemeensluyden G. gre-
ve, J. te Winkel Smit, A. Arentsen, D. van Eps het verstaen een burgerboek te maken tot narichtinge, en dese
lyste te examineren en waarop ijts mochte te seggen vallen de sodanige haar burgerschap te doen bewijsen
bij provisie een nota bene te stellen, en in daar tegene beyde colllegien over te brengen.
Ook in de dan volgende inventarisatie is in een aan
tal gevallen vermeld waar men in het verleden (gaat
soms wel 30 jaar terug) de roede straats heeft gelegd,
en ook daar blijkt het om een plek bij een van de
poorten te gaan, zoals:
au i-éOJiA-it.
Conclusies
Welke conclusies kunnen we nu uit dit alles trekken?
1e Dat rond het midden van de 18de eeuw de straten
van Lochem al wel waren verhard en dat men om die
reden verder ging buiten de drie poorten.
2e Dat het zeer waarschijnlijk om de veldkeien ging
die heden ten dage nog op de Grote Markt liggen.
Immers deze keien waren voorradig in de Lochemse
berg en iets anders was in die eeuwen in Lochem niet
beschikbaar.
Wanneer is men nu in de straten van Lochem overge
stapt van veldkeien naar klinkers. Een archiefstuk dat
daar licht op werpt is inventarisnummer 692 van het
Oud Archief Lochem. Het heet Stukken betreffende
de opmeting van straten 1777-1791'.
Hieruit blijkt dat men vanaf juli 1777 alle straten heeft
28
opgemeten omdat men een 'Nieuwe Straet' (nieuwe
bestrating) wilde aanbrengen.
De opmeting
bestond hieruit
dat voor elk huis
werd gemeten
welk aandeel
van de straat
aan dit huis
kon worden
toegerekend.
De meting werd
vastgelegd
in roeden en
voeten. (oude
maten) en werd
uitgevoerd door
Hendrik ter
Schegget. Hij
was metselaar
van beroep.
Uit de beschei
den krijgt men
de indruk dat
burgers werd
gevraagd een
kapitaal te storten, gerelateerd aan de meting. Dit geld
was nodig omdat de Stad zelf niet genoeg middelen
had om deze investering te bekostigen. Wel werd over
de kapitalen 6 rente vergoed.
We vermoeden dat in die periode de veldkeien in
alle straten van Lochem zijn
verwijderd en zijn vervangen
door straatbakstenen. Dit ging
dan waarschijnlijk om het type
bakstenen zoals die op sommige
stroken in de stad (bijvoorbeeld
de Walderstraat) nog steeds wor
den aangetroffen.
Het is opvallend dat in het hele
archiefstuk nergens wordt ge
sproken over de beide Markten.
Het lijkt dus aannemelijk dat de huidige bestrating van
veldkeien op de grote Markt van veel oudere datum is
en misschien wel uit de tijd dat de Stad werd gesticht.
Bijvoorbeeld uit de 13de of 14de eeuw.
Dat de veldkeien voor de Lochemse geschiedenis van
groot belang zijn geweest moge duidelijk zijn en dus
lijkt een plaats op de Gemeentelijke Monumentenlijst
zeer gerechtvaardigd.
Het nadeel van de slechte begaanbaarheid voor de
marktkooplui en -bezoekers zou nog eens goed bespro
ken moeten worden met deskundigen. Ook de ervaring
die men in andere gemeenten met dit fenomeen heeft
kan hieraan dienstbaar zijn.
JJ, Vzlw-
'T'^rr
fil/l
Q_