Ze zijn waarschijnlijk in hetzelfde jaar nog in Nijme gen gaan wonen, waar ze voor zichzelf een herberg zijn begonnen. Frans staat in ieder geval in 1828 ver meld als tapper. Bij het overlijden van zoon Herman in 1835 wordt Frans genoemd als logementhouder en bij zijn eigen vroegtijdige overlijden in 1839 als kok. Engele is daarna als gaarkeukenhoudster verder ge gaan. We vinden Engele in de huwelijksakte van zoon Johannes terug met het beroep van 'restauratrice', maar meestal staat ze vermeld als 'gaarkeukenhoud ster'. Het echtpaar kreeg in de vijftien jaar, die ze samen hebben doorgebracht zeven kinderen, van wie er vier volwassen zijn geworden. Frans was, net als de vader van Engele, lutheraan. Ze hebben hun kinderen luthers laten dopen. De kinderen van Engele en Frans Twee van de dochters van Engele en Frans blijken de laatste periode van hun leven in Lochem te heb ben doorgebracht. In 1879 kwam Maria Geertruida Klein aan de Zwiepseweg 71 wonen. Korte tijd daarna verhuisde ze naar het grotere ernaast gelegen pand Zwiepseweg 73. Kort voor of na haar overlijden in 1890 kwam ook haar zuster Christina Frederika in het pand wonen. Christina Frederika overleed er in 1898. Bij hen was blijkbaar toch nog een sterke band met Lochem. Laurens en Evert zijn zo goed als zeker niet door Engele groot gebracht. Maar zeker is, dat moeder en beide zonen niet uit elkaars leven waren verdwenen. Zowel Laurens als Evert gaf één van zijn dochters de doopnamen Engelina Sophia, als herinnering aan hun moeder. Dat doe je niet, als je slechte herinneringen aan je moeder hebt. Opmerkelijk is nog, dat op beider militielijsten staat vermeld, dat zij op het moment van hun inschrijving Nijmegen als woonplaats hadden: Laurens in 1833 met als beroep molenaar en Evert in 1839 als 'grutters- knecht'. Zouden ze dan toch voor kortere tijd bij hun moeder verbleven hebben? Laurens Laurens duikt in de Volkstellingslijst van Laren (perio de 1827-1830) op bij zijn oom Carel Iwan Postel, broer van zijn moeder. Hij kan daar niet lang geweest zijn, want in dezelfde periode is hij ook vertrokken naar Lochem. Na grondig zoekwerk duikt Laurens op in het Bevolkingsregister van Groot Dochteren, als knecht inwonend en werkzaam bij molenaar Johannes (Han nes) van den Berg. In het lidmatenregister van de Lochemse Hervormde Gemeente staat vermeld, dat Laurens Hartgerink daar in 1833 belijdenis heeft gedaan. Dit met de vermel ding er achter, dat hij in 1843 met attestatie naar Gorssel was gegaan. Ook blijkt, dat hij in de periode van ongeveer 1834 tot 1840 zijn zesjarige militieplicht heeft vervuld. In 1843 vinden we hem inderdaad te rug op de lidmatenlijst van de Hervormde Gemeente Gorssel. En erbij staat vermeld, dat hij uit Lochem kwam! Laurens Hartgerink heeft zijn verdere leven gewoond in Harfsen (behorend tot de gemeente Gorssel). Hij is er getrouwd en heeft als korenmolenaar gewerkt op de Harfser molen, die hij in 1853 heeft gekocht. De molen is tot 1945 in het bezit geweest van nakomelin gen van Laurens Hartgerink. In 1945 werd de molen echter door de terugtrekkende Duitsers in brand gestoken. Daarna is ze niet weer opgebouwd. Evert Over Evert Postel, Engeles tweede zoon, was in eerste instantie niet terug te vinden, waar hij is opgegroeid. Maar het toeval helpt soms een handje. Bij het door zoeken van het Larense bevolkingsregister over de periode 1827-1830 naar gegevens over een andere persoon, dook ineens de naam Evert Postel op. Hij blijkt als 11-jarige in die periode ingeschreven te staan bij landbouwer Jan Vrielink en diens vrouw Janna Meijer. Hoe was hij daar terecht gekomen? Het is bijna zeker, dat Carel Iwan Postel, schoolmeester te Laren en broer van Engele, daar de hand in heeft gehad. De moeder van zijn eerste vrouw was Maria Vrielink, zus ter van bovengenoemde Jan Vrielink. Bovendien was zijn tweede vrouw zelf een Vrielink, Hendrika Vrielink, dochter van Lammert Vrielink (broer van Maria en Jan Vrielink). En deze Jan Vrielink en zijn vrouw Janna Meijer hadden zelf geen kinderen. Zij waren blijkbaar genegen de kleine Evert in hun huis op te nemen. Mogelijk was dat ook al gebeurd met het stiefbroertje van Evert, Laurens Hartgerink. In het Larense bevol kingsregister uit dezelfde periode vinden we Laurens (als 15-jarige) namelijk terug als wonend en werkend als knecht bij molenaar Hannes van den Berg, op nog geen 500m. afstand van boerderij Vrielink! Ook Evert blijkt zich later in het molenaarsvak te heb ben bekwaamd. Zou hij ook zijn opleiding hebben gehad bij molenaar Hannes van den Berg? Jammer genoeg ontbreekt het Larense bevolkingsregister over de jaren 1840-1850. Feit is, dat Evert zich op 1 januari 1850 als korenmo lenaar liet inschrijven in het bevolkingsregister van Lochem, op het adres van zijn neef Gerrit Jan Postel, logementhouder aan de Walderstraat/hoek Blauwe Torenstraat. Bij het doorspitten van het Lochemse lid matenboek van de Nederlands Hervormde Gemeente blijkt heel verrassend, dat ook hij in Lochem belijdenis heeft gedaan en wel in 1839! De hiervoor genoemde Gerrit Jan Postel was een zoon van Johan Hugo Cornelis, een broer van zijn moeder. In zijn logement verbleef Evert gedurende het hele jaar 1850. Evert had dat jaar waarschijnlijk nodig voor het krijgen van toestemming voor het bouwen van

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2016 | | pagina 8