Aan diens bemiddeling moet hij zijn baan als koster van de Larense kerk en schoolmeester aan de Larense dorpsschool te danken hebben gehad. Carel Iwan heeft zijn hele loopbaan (tot 1856) aan deze school gewerkt. Hij werd erg gewaardeerd in de Larense gemeenschap. Carel Iwan is drie keer getrouwd geweest. In 1816 met een dochter van de vroegere schoolmeester Sluyter. Zij overleed echter al in 1820. Daarna trouwde hij nog in datzelfde jaar met Hendrika Vrielink. Ze kre gen één kind. Maar ook Hendrika overleed al gauw, nog geen jaar later. Tenslotte trouwde hij in 1822 met Janna Schoneveld. Carel Iwan en Janna kregen drie kinderen. Dit alles leidde er toe, dat Carel Iwan als de stamvader van de Larense tak1 van de familie Postel wordt beschouwd. Johan Hugo Cornells (Jan) De jongste zoon van Frederik Postel en Maria Korte- rink is in het ouderlijk huis blijven wonen, ook na zijn huwelijk in 1847 met Berendjen Scheggetman (Schek- man). Het echtpaar kreeg zes kinderen. Jan wordt wel de stamvader van de Lochemse Postels genoemd. Vader Frederik was bij het huwelijk van Jan in 1847 53 jaar oud. Jan werkte eerst met zijn vader samen, maar nam in de loop der jaren steeds meer het werk van hem over, rond 1822 ook diens functie van deurwaarder bij het vredegerecht. Uit de 'Statistische gegevens per gezinshoofd' uit 1859 weten we, dat het logement van Jan Postel de naam 'Logement De Kroon' droeg. Maar naast logement was het pand ook nog steeds herberg. Hier werden, net als in vader Frederiks tijd, de openbare verkopingen gehouden. Dat blijkt ook wel uit de hierboven afgebeelde advertentie. De samenwerking met notaris Marin moet goed zijn geweest. Het is ook zo, dat alle drie dochters van Jan en Berendjen bij notaris Marin als dienstmeid hebben gewerkt. Wanneer de één vertrok of overleed, volgde de ander haar op. Jans zoon, Gerrit Jan, begon in 1846 voor zichzelf. Hij zag wel een toekomst in het leegstaande logement van de in 1844 overleden Anna Elisabeth Nijland aan de Walderstraat, hoek Blauwe Torenstraat. Of het loge ment al de naam ''t Zwijnshoofd' droeg, of dat Gerrit Jan deze naam op de gevel plaatste, is niet bekend. Oudere Lochemers zal de naam ''t Zwijnshoofd' nog wel bekend zijn, maar dan van het vroegere hotel-res taurant aan de Bierstraat. Oorspronkelijk komt dus de naam van het pand aan de Walderstraat, hoek Blauwe Torenstraat. Pas nadat Hendrikus, zoon van Gerrit Jan2 het logement aan de Walderstraat sloot, kwam de naam vrij. Everdlna Everdina wordt niet vaak vermeld als dochter van Fre derik Postel en Maria Korterink. Waarschijnlijk omdat ze niet, zoals haar broers en zus, de familienaam in een Lochemse, Larense, Zwiepse, of een andere tak heeft kunnen voortzetten. Everdina zal na haar schooltijd net als haar zuster Engele ergens als dienstmeid in Lochem of omgeving hebben gewerkt. Maar daarover heb ik niets terug kunnen vinden. In 1813 staat ze nog onder haar doopnaam Everdina ingeschreven bij haar ouders aan de Bierstraat. Maar toen ze op 1 mei 1816 belijdenis deed in de Lochemse kerk, gebeurde dat onder de naam Egberdina. Dank zij het lidmatenregister van de Nederlands Hervorm de Gemeente Lochem weten we, dat Egberdina in 1818 naar Amsterdam is gegaan. Ze is weer terugge komen, want in 1823 werd ze in Lochem uitgeschre ven, omdat ze naar Den Haag vertrok. In datzelfde register staat vermeld, dat Everdina zich in 1844 liet uitschrijven omdat ze naar Nijmegen was vertrokken. Maar al in 1828 duikt ze in het Geboorteregister van Nijmegen op bij de aangifte van de geboorte van haar dochterje Elisabeth. Hierin staat ze toch weer onder de naam Everdina vermeld, als naaister en ongehuwd. Waarschijnlijk was ze ongewenst zwanger geraakt, net als haar zuster destijds, en was ze naar haar zuster in Nijmegen gegaan om daar haar dochtertje ter wereld te brengen. Ver van haar ouders en een onwetend Lochem. In Nijmegen is ze ook blijven wonen en werken. Haar dochtertje overleed echter al weer ongeveer twee jaar later. Everdina/Egberdina zal als naaister in haar levensonderhoud hebben voorzien. Vele jaren later, in 1844, trouwde ze met Jan Plum. Hij zou later zijn naam veranderen in Pluim. Jan was van beroep sloep roeier bij de in- en uitgaande rechten. Dat hield in, dat hij in dienst van de douane, in verband met het innen van in- en uitvoerrechten, in de omgeving van Lobith werkzaam was als roeier op een douanesloep. Het echtpaar is lang in Nijmegen of omgeving blijven wonen, tot Jan in 1863 met pensioen ging. Blijkbaar is er altijd een band blijven bestaan met de familie van Egberdina. Want na de pensionering van Jan verhuis den ze eerst naar Lochem, waar ze korte tijd bij Jan Postel in de Bierstraat gingen wonen. Maar al spoedig trokken ze naar Zwiep. Ze betrokken een huis dichtbij Op Donderdag den 7tan December 1843 des voormiddags ten 11 ure, zullen ten linize van de Herbergier POSTEL binnen Loc/tempubliek aan de meestbiedenden worden verkocht 70 stuks zwaro EIKEN-BOOMEN geschikt tot PALEN BALKENBERGROEDEN en ander zwaar TIMMERHOUT, staande onder den huizo Clocze nabij Lockemonmiddellijk aan de Rivier de Herbal. Aanwijzing is to bekomen bij den Jager op den huize de Cloezc.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2016 | | pagina 10