1761 vermeld als kleermaker. Dat beroep zal hij waar schijnlijk tot kort voor zijn dood in 1782 hebben uitgeoe fend. Na zijn overlijden laat moeder een brief schrijven aan Frederik. Uit deze brief blijkt, dat vader thuis in Ebersdorf na een kort ziekbed was overleden. Verder liet moeder schrijven: "Nun möchte Ich auch gerne wissen, wie Du es willstgehalten haben wegen deines Vaters Kleidung, ob Du etwas haben willstodernicht, da lasse mirdoch kürzlich wissen, denn sonst ist nichts da, Gold ganz und gar nicht." Kleine Frederik zal zijn vader waarschijnlijk niet vaak thuis hebben gezien. Christoph Postel moet veel onder weg zijn geweest om voor zijn broodheer te strijden, zijn vrouw achterlatend met de zorgen voor het gezin. Vooral gedurende de Zevenjarige Oorlog zal ze vaak grote angsten hebben doorstaan, zeker als er weer eens troepen moordend en plunderend door de omgeving trokken. Het zal haar in die tijd grote moeite hebben gekost haar kinderen en zichzelf van voldoende eten te voorzien. Na deze catastrofale oorlog heeft het nog jaren geduurd voor het land er weer enigszins bovenop kwam. Nog in 1772 was er sprake van een grote hongersnood. Carl Iwan Lamoff, W.C. Boers en freule Von Danckelmann Frederik Postel moet volgens de overlevering binnen de familie Postel rond 1770 zijn ouderlijk huis verlaten hebben. Zijn geboortegrond zal hem, gezien de hierbo ven beschreven toestand van het land, waarschijnlijk te weinig toekomstmogelijkheden hebben geboden. Waarheen hij is gegaan, is niet bekend. Maar in de Gelders-Overijsselse Courant van november 1949 is de sterk geromantiseerde geschiedenis van Frederiks wederwaardigheden en komst naar ons land te lezen in het artikel 'Van ouder tot kind. Anno 1772', geplaatst in de rubriek 'Stemmen en klanken uit vroeger tijd'. Het artikel is niet ondertekend, maar het is waarschijnlijk van de hand van de Larense dierenarts en amateurhistoricus G. Langeler. In het artikel wordt verteld dat Frederik Postel op een koude winterdag in dienst van een graaf Alexis Karanska met hem per slede onderweg was ergens in Polen (of Rusland). Bij het oversteken van een bevroren meer of rivier zakte de slede door het ijs. Graaf Karanska verdronk daarbij. Frederik werd echter gered door een voorbijkomende kozak. Omdat de man geen beloning wilde voor zijn daad, vroeg Frederik hem naar zijn naam. Hij beloofde Carl Iwan Lamoff, dat hij later een zoon naar hem zou noemen. En dat is gebeurd. Niet zijn eerste zoon, die werd geheel naar familietraditie naar zijn vader en de vader van zijn vrouw Christoffel Herman genoemd. Maar de tweede zoon kreeg in 1792 de doopnamen Carel Iwan. Niet lang daarna, rond 1773, zo gaat het artikel verder, moet Frederik Postel naar ons land zijn gekomen in het gevolg van 'ene Boers of Boeres' Daar is echter in de boeken niets over te vinden. Opvallend is wel, dat Frederik later op de Wildenborch werkte onder Willem Cornelis Boers, de stiefvader van dichter A.C.W. Staring. Maar als hij met W.C. Boers uit Berlijn naar ons land zou zijn gekomen, moet het wel voor juli 1773 zijn gebeurd, in Boers tijd als advocaat in Den Haag. W.C. Boers vertrok namelijk in juli 1773 naar Kaapstad, waar hij benoemd was tot independent-fiscaal1. En daar bleef hij, tot hij in de nazomer van 1783 weer in ons land terugkwam. Volgens een derde overle vering zou Frederik Postel, Pruisische kurassier, ruiter met kuras als borst- en rugbescherming

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2015 | | pagina 22