hebben we die omweg nooit hoeven te maken.
Bonkaarten
Na verloop van een aantal weken werkzaam te zijn
op mijn nieuwe afdeling werd ik via collega Siem
v.d. Neer gevraagd medewerking te verlenen aan de
illegaliteit om aan distributiebonkaarten te komen
voor de onderduikers die in de omgeving waren on
dergebracht. Op welke wijze de nieuwe bonkaarten
tot stand zijn gekomen is door collega Siem uitvoerig
omschreven in zijn herinneringen aan de jaren 1940
- 1945. Avonden hebben we hieraan gewerkt in het
huis van de familie v.d. Neer. Omdat er na acht uur 's
avonds niemand meer op straat mocht zijn, bleef ook
Dien daar regelmatig slapen. Ook zij was van alles op
de hoogte, wetende welk risico wij namen. Hadden
wij kinderen gehad dan was ik aan deze klus nooit be
gonnen. Angst had je altijd door de Sicherheitsdienst
te worden aangehouden. Waarom in een van de
bewuste nachten ons huis aan de Zutphensestraat-
weg werd omsingeld door militairen van de bezetter
is nog steeds een raadsel.
Na ons huwelijk hadden we daar, als inwonend
stel, de beschikking over een woonkamer en twee
slaapkamers met gebruik van keuken, omdat me
vrouw Stern daar alleen woonde en over voldoende
woonruimte beschikte. Haar man werd toen als
psychiatrisch patiënt verpleegd in een inrichting in
Zutphen. Begin 1944 werd deze inrichting door de
bezetters ontruimd ten behoeve van de Wehrmacht.
Noodgedwongen moest zij haar man weer in huis
opnemen. Omdat hij als hal^ood was geregistreerd
en een zogenaamde Jodenster moest dragen was
mevrouw Stern aanvankelijk bevreesd dat ook haar
man voor deportatie naar een interneringskamp in
Duitsland zou worden afgevoerd. De meeste Joden in
Lochem waren al opgepakt en afgevoerd naar Duits
land. Gelukkig was ook die veronderstelling niet juist
en omdat er geen pogingen zijn gedaan om binnen
te komen, vermoedden we dat iemand na achtervol
ging via onze achtertuin is ontsnapt. Tengevolge van
de geestelijke gesteldheid van de heer Stern was het
voor Dien heel erg moeilijk om daar nog langer te
blijven wonen.
Korte tijd daarna hoorde ik van bevriende zijde dat
het pand Zutphensestraatweg 12 leeg kwam. De
huidige bewoner moest in verband met zijn positie
onderduiken. Daar het huis niet volledig kon worden
ontruimd heb ik voor mijn verhuizing nog een en an
der met zijn schoonouders in Barchem geregeld. Ook
op terugkeer naar Lochem hoefde ik niet te rekenen,
werd mij verzekerd. Tot mijn vertrek naar Dieren op
1 oktober 1948 hebben we daar prettig gewoond.
Goede buren en fijne vrienden.
Werkzaamheden voor de Wehrmacht
Behalve de dagelijkse werkzaamheden moesten wij
een maal per week assistentie verlenen bij de uitbeta
ling van inwoners die in opdracht van de Wehrmacht
diverse graafwerkzaamheden moesten verrichten en
wel tegen een vergoeding van vijf gulden per dag.
Voor de zondag werd zeven gulden en vijftig cent be
taald. Hiervoor moesten zich alle personen van 16-60
jaar op de Markt bij het gemeentehuis melden. Wie
weigerde, werd er aan toegevoegd, liep daardoor de
kans dat zijn familie op de een of andere manier de
dupe werd, aldus de afkondiging van burgemeester
Van Elten. In het boek 'Lochem in oorlogstijd 1940
1945' staat te lezen dat er op woensdagochtend 4
oktober 1944 600 Lochemse mannen op het markt
plein aangetreden stonden.
Terwijl ik dit schrijf, zie ik die mensenmassa nog op
het marktplein staan. Al snel werd er geselecteerd.
Om een eventueel offensief van de geallieerden
tegen te gaan moesten met spoed tankgrachten,
loopgraven en mangaten worden aangelegd.
Het benodigde geld moest worden gehaald op het
kantoor van de Organisatie Todt in Wichmond, ge
meente Vorden en moest worden uitbetaald op het
gemeentehuis. Als jongste van de club werd ik aange
wezen dat geld te halen. Alleen op de fiets daar naar
toe was te gevaarlijk. Achter op een lichte motor
fiets ging ik met de berijder, de heer van H. richting
Wichmond. Daar hij lid was van de NSB mocht hij om
veiligheidsmaatregelen zijn schietwapen meenemen.
In die tijd werden we regelmatig lastig gevallen
door een Engels verkenningsvliegtuig. Op alles wat
bewoog, werd door de piloot geschoten. Zo werd
in de omgeving van mijn geboortehuis een man op
een wagen met paard dood geschoten. Bij het zien
van dat vliegtuig kreeg van H. er plezier in om op het
vliegtuig te schieten. Omdat het vliegtuig erg laag
vloog werden die schoten opgemerkt door de piloot
en prompt kwam hij tot drie maal terug om naar de
schutter te zoeken. Je kunt het wel raden, ik in een
mangat en hij verschuilde zich onder een boom.
Ik heb hem wel verteld dat ik op deze manier niet
verder zou gaan. Hij was het met mij eens en nadat
het vliegtuig richting Duitsland vertrok, hebben wij
onze rit vervolgd. Teruggekeerd op het gemeentehuis
heb ik het voorval mede gedeeld aan de secretaris.
Door wie het geld daarna werd opgehaald kan ik mij
niet meer herinneren. Ik hoefde in elk geval niet meer
mee.
Clandestiene radio
NSB-er van H. kwam nog een keer voor het voetlicht
en wel in uniform van de Duitse Wehrmacht. Wat
was namelijk het geval? Op bevel van de bezetters
moesten destijds alle radio's worden ingeleverd.
Oud-politieagent v.d. V. kreeg van een onbekende
een seintje dat diezelfde dag nog bij hem huiszoe
king zou worden gedaan door de bezettende macht.
Tevens werd geadviseerd zijn clandestiene radio zo
spoedig mogelijk uit huis te verwijderen. Niets ver
moedend reed hij met zijn ingepakte radio op de
bagagedrager richting kanaal om hem daar te depo
neren. Daar naar toe rijdende werd hij aangehouden
door een Duitse militair die na zijn bevinding hem
beval naar het gemeentehuis te rijden. Zijn ingepakte
radio werd op de balie geplaatst. Zijn onderhoud met
burgemeester Van Elten vond plaats op zijn kamer op
de eerste verdieping. In die tussentijd werd hem tot
zijn grote verbazing verteld dat die militair zijn eigen
buurman was. Na zijn terugkomst was hij buiten zijn
zinnen zodat een collega hem moest beschermen