'frtc Vurtk hieronder) laat zien, dat men rond 1650 een duidelijk onderscheid maakte tussen 'hoff', 'gaarde' en 'moijtenberch'. Zoals eerder al is aangegeven, doelde men vroeger bij een hof op een omhaagde groente- of bloementuin en bij een gaard op een omhaagde boomgaard. Hoe past hier de benaming h [Ure j -Q,i /frtfffni'tiïh moijtenberg nu bij? Waarschijnlijk moeten we bij de benaming moijtenberg niet denken aan het feitelijk gebruik, maar meer aan de gevoelswaarde. Een mogelijkheid is, dat de benaming aangeeft, dat de gronden met 'moijte' (moeite) zijn drooggelegd en geschikt gemaakt voor het gebruik als tuin. Die indruk wordt versterkt door het gebruik van het woord 'moijte' in een brief uit 1692 uit het gemeentelijk archief, waaruit blijkt dat het woord 'moijte' toen gebruikt werd voor ons woord moeite. £~G0iA<l Bij het woord berg moeten we, volgens mij niet denken aan een heuvel, een verhoging, of iets dergelijks, maar aan een plaats. Zoals het woord herberg oorspronkelijk plaats, waar het leger (het 'heer') verbleef, betekende. Waarschijnlijker is, dat het woord 'moijte' in moijtenberg te maken heeft met het Middelnederlandse woord 'moete', ook wel geschreven als: mote, moijte, moyte, moite en moisse. Dit woord, dat uit ons taalgebruik is verdwenen, betekende vroeger zoiets als: vrije tijd, ledige tijd, tussenpoos tussen werkzaamheden. Om de link naar de moijtenberg te kunnen maken, wil ik graag een ontwikkeling aan de orde stellen, welke met betrekking tot tuinen vanaf de 16de eeuw plaats vond. Speeltuinen en moijtenbergen In de 16de en 17de eeuw ontdekten de bewoners van de Hollandse steden steeds meer het genoegen van het bezit van een buitenplaats of een tuin buiten de stad. Handel en nijverheid maakten het een deel van de bevolking mogelijk zich een weelderiger levensstijl aan te meten. Vooral in de zomermaanden was het verlangen naar frisse lucht groot, omdat de hinderlijke geu ren van de grote steden zich dan het meest aan de bewoners opdrong. Daarnaast was de behoefte aan rust een net zo'n belangrijke drijfveer om het stadse leven tijdelijk te ontvluchten. Voor de rijke stedeling was er de buitenplaats, voor de iets minder welgestelde de zo genaamde 'speeltuin' (ja, zo werd dit soort tuin toen genoemd!). Beide boden de ideale gelegenheid om wat op adem te komen. Daarnaast dienden ze als geldbelegging, middel ter verhoging van het maatschappelijk aanzien en natuurlijk ook nog wel als produktiegebied voor voedsel. 9 Land van Lochem 2014 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2014 | | pagina 9