is dat bij een aantal tuinen een fraai patroon is ingetekend. Dat is bijna zeker geen bedenksel van
de tekenaars van de kaart.
Op de veiling van 20 februari 1619 werden de percelen voornamelijk door welvarende Lochemse
ingezetenen gekocht. De prijzen varieerden van 9 tot 94 daalder, al naar gelang de grootte van
het perceel. Bijna zeker gebruikten lang niet alle nieuwe eigenaren hun tuin voor nuttige doelein
den, zoals voor de verbouw van groenten en fruit. Zij legden er zogenaamde hoven (groenten en
bloemen) en gaarden (fruit) aan, maar dan vooral met het doel om zich er te kunnen ontspannen
en vermaken. Mogelijk hebben de gronden aan dit feit hun bijzondere naam van moijtenberg te
danken. Maar daarover verderop in het artikel.
Uit 1795 bestaat er nog een 'Lijst van huizen in de stad Lochem met de namen van de bewoners'
met daaraan toegevoegd een lijst van 'Hoven en Hofhuisjes buiten de stad Lochem'. Daarin staan
voor dat jaar geen 15 hoven rond de stad vermeld, zoals op de tekening van Ravenschot e.a., maar
72. Zeven daarvan hadden een 'hofhuisje' en twee zelfs twee 'hofhuisjes'). Al die 72 hoven zullen
niet aan de gracht gelegen hebben, maar toch zeker meer dan de 15 op de kaart van 1763 getekende.
Ook op een andere
kaart zijn de moijten-
bergen zichtbaar te
maken, namelijk op
de Kadastrale kaart,
behorend bij de Ka
dastrale Atlas van Lo-
chem en Laren van
1832. Niet dat de be
naming moijtenberg
in het register, horend
bij de Atlas, voor
komt. Die benaming
was rond 1832 al weer
in onbruik geraakt,
evenals de begrippen
hof en gaard. In het
register, horend bij
de Atlas van 1832,
gebruikt men alleen
maar het woord tuin.
Maar de ring van tui
nen ligt exact op de
plaats van de ring met moijtenbergen. De door mij grijs gekleurde percelen op de kaart hebben
in 1832, volgens het bijbehorende schrijven, alle nog de functie van tuin (47 in totaal). U kunt de
cirkel van tuinen mooi om de stad zien liggen, op de plaats van de voormalige buitengracht. Ver
der stond rond de gracht voor 6 smalle stroken grond (eigenaar was de Stad Lochem) de functie
weiland aangegeven, maar waarschijnlijk werden deze smalle stroken, grenzend aan de gracht als
wegen naar de tuinen gebruikt.
Zoals eerder is vermeld, veranderde in de loop van de 18de eeuw het grondgebruik in de cirkel van
moijtenbergen. Dat zagen we al op de kaart van Lochem van Ravenschot e.a. uit 1763 en dat zien
we ook op de Kadastrale kaart uit 1832. De reden was, dat men op de plaats van de tuinen aan
de noordzijde van de stad kleine bedrijfjes was gaan vestigen. Een enkele lijmziederij, maar voor
namelijk waren het leerlooierijtjes. In 1832 waren dat er in totaal zes. Weer later, maar dan is het
al rond 1900, ging men op de plek van de tuinen aan de Oosterbleek de eerste woningen bouwen.
Het gebied van de Westerbleek, tussen de Burgemeester Leenstraat en het Bleekhuisje, heeft nog
het langst het karakter behouden van een gebied met tuinen. Maar ook hier heeft uiteindelijk
bebouwing plaats gevonden, in dit geval woningbouw. Dat heeft er voor gezorgd, dat er niets van
de aanwezigheid van de moijtenbergen rond de stad is overgebleven, op het hoekje met het
Bleekhuisje en de kruidentuin na.
Het begrip moijtenberg
De heer Steenblik heeft achterin zijn eerder genoemde boek een verklarende woordenlijst ge
plaatst. Daarin geeft hij als verklaring voor het woord moijtenberg: hof of gaarde. Maar dat is
volgens mij niet helemaal juist. Een ander document in verband met de familie Thomasson (zie
8
Deel van een kaart uit de Kadastrale Atlas van Lochem uit 1832 met de grijs ingekleurd de ring
van tuinen.
Land van Lochem 2014 nr. 3