toe lande gemaecktt ende verhogett mogen werden, van die onlanden ahn beiden zijden darbij lig
gende, oick sonder einigen uthganck oftte beswernisse, mitzdien dat den wegh tuschen die graftte
ende vurschreven moytenbergh soe breett sal bliven, datt men mitt ein mestwagen darhen faren kan,
an hett einde oick Peter Sweverink sijnen wegh inbenoemen."
Moijtenbergen waren dus stukken grond (onland), die na de koop nog tot land gemaakt en opge
hoogd moesten worden, om zo geschikt te worden voor een gebruik als hof of gaard. Daarvoor
werden namelijk de moijtenbergen gebruikt, als een hof of gaard. Nu noemen we zoiets een (moes)
tuin en boomgaard.
De gedempte buitengracht
Wat blijkt nu het geval te zijn geweest. Om Lochem lag vroeger gedurende een paar honderd jaar
ter bescherming van de stad een dubbele gracht. De beide grachten waren van elkaar gescheiden
door een smalle strook grond.
U kunt deze dubbele gracht duidelijk zien op de afbeelding hierboven ('Lochum von den Spanischen
Belegen und ein genomen uit 1606).
De buitenste van deze twee grachten moet ergens tussen 1606 en 1619 zijn gedempt. De reden
hiervoor had met de Tachtigjarige Oorlog te maken. Na een kortstondige bezetting van Lochem
door de Spanjaarden in het jaar 1606 werd tijdens de onderhandeling tussen de Nederlanders
en de Spanjaarden besloten tot wederzijdse ontwapening. Prins Maurits bood aan om de steden
Lochem en Doetinchem te ontmantelen. Hij vond, dat zijn greep op de Achterhoek, met sterke
garnizoenen in Groenlo, Bredevoort en Doesburg, stevig genoeg was. Het Lochemse garnizoen
werd daarop verkleind en de stukken geschut werden naar Doesburg en Zutphen gebracht. Tot een
volledige ontmanteling kwam het echter niet. Wel blijkt de buitengracht toen te zijn gedempt. Dat
moet, zoals eerder aangegeven, ergens in de jaren tussen 1606 en 1619 zijn gebeurd, want, blijkens
de hiervoor aangehaalde tekst uit het Lochemse notulenboek, werden in 1619 stukken grond van
de gedempte gracht als moijtenbergen verkocht aan de meest biedenden. In de notulenboeken van
de gemeente kunnen we de geschiedenis van het dempen niet terugvinden, omdat deze boeken,
zoals eerder vermeld, verbrand zijn bij de grote stadsbrand in 1615.
Een gelukkige vondst was voor mij de 'Caarte van de Rivier den Berkel' uit 1763, te vinden in het
Regionaal Archief te Zutphen. Op het tweede stuk van deze driedelige Berkelkaart (afgebeeld aan
het begin van dit artikel) zijn de moijtenbergen duidelijk zichtbaar ingetekend. Weliswaar niet
meer helemaal rond de stad gelegen en bijna zeker ook niet op de juiste grootte. Maar duidelijk
is te zien, dat de percelen door de tekenaars zo zijn ingetekend, dat ze er uit zien als tuinen. Het
deel links van de stad had rond 1763 haar tuinfunctie blijkbaar al weer verloren. Wat ook opvalt,
7
<W£er}QrtKrt
Lochum von den Spanischen Belegen und ein genomen' uit 1606
Land van Lochem 2014 nr. 3