Ook in Nederland zijn voorbeelden van oude prothese-oplossingen aangetroffen. In de kerk van Wieu- werd in Friesland ligt een aantal op wonderbaarlijke manier geconserveerde "lijken" in een grafkelder. Eén ervan heeft een complete prothese van 'ivoor' met de daarbij behorende onderkaak. De datering is niet duidelijk. Een nadere beschouwing van de onderkaak en het gebit laten zien dat de prothese, waarschijnlijk runderbot, aan de rechter kant meer kiezen heeft dan aan de linker kant, terwijl dat bij de "bijbehorende" onderkaak net andersom is. Aanvullend onderzoek van het gebit in Wieuwerd heeft uitgewezen dat de "bijpassende" onderkaak door onbekenden is ontvreemd en dat de vorm en de uit voering van de prothese zo anders is dan wat in de zestienden en zeventiende gebruikelijk was, dat sterk met de mogelijkheid moet worden rekening gehouden, dat het gebit door een grappenmaker later in de kelder is toegevoegd1. In Amsterdam kwamen uit een beerput, daterend uit de zeventiende eeuw tussen het gebruikelijke keu kenafval zaden, botten en aardewerkscherven naar boven. Dat er tussen de botrestanten protheses zaten was tijdens de opgraving en het wassen en sorteren van het materiaal niet opgevallen. De dierenbot- ten gingen voor onderzoek naar de afdeling zooarcheologie van het toenmalige Rijks Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). In 1985 werden ze daar gedetermineerd en bij nader onderzoek bleek het om unieke stukken te gaan: protheses, bestemd voor menselijk gebruik. De grootste van de twee gevonden protheses was een bovenprothese, bestaande uit vier snijtanden en een hoektand. Het andere, iets kleinere exemplaar had vier snijtanden. De oudste prothese uit West-Europa werd gevonden in een zestiende-eeuws graf in Basel, Zwitserland. Deze leek enigszins op die uit Amsterdam en was gemaakt van runderbot. Uit de literatuur blijkt overi gens dat tot omstreeks 1785 alle prothesen uit bot werden vervaardigd, onder andere ivoor, walrustand, nijlpaardtand of runderpijpbeen. Nieuwe technieken Vooral in Frankrijk werd in de achttiende eeuw veel geëxperi menteerd en zien we rond 1740 allerlei ontwikkelingen opko men op het tandtechniekvlak. Pierre Fanchard gaf in 1746 met zijn "Le chirurgien dentiste" de doorbraak in de richting van de moderne tandheelkunde. Hij had ook een recept ontwikkeld tegen cariës, dat niet erg appetijtelijk was, namelijk iedere dag een eetlepel verse urine. Rond 1785 volgde een nieuwe vinding van de apotheker Duchateau in Saint- Germain-en-Laye bij Parijs. Het idee van hem was een prothese te maken met porseleinen tanden. Na veel experimenten kreeg hij in 1788 patent op zijn uitvin- staalframe op een gipsafdruk, ding. Maar in deze tijd, de late achttiende eeuw, werden ook nog steeds echte mensentanden gebruikt. Setjes tanden van onbekende herkomst werden veelvuldig verhandeld. Tandarts Fonzi uit Parijs kwam in 1808 op het idee om kleine platina oogjes in de porseleinen tanden mee te bakken, zodat ze beter bevestigd konden worden. Later werden de tanden voorzien van groeven voor een betere bevestiging. Dit soort tanden van porselein werden tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw gebruikt (van het merk Austenal). Volledige protheses van porseleinen tanden waren kostbaar. Dat was ook rond het midden van de negentiende eeuw nog zo. Zo kostte een volledig gebit in 1856 in Amsterdam 130 gulden, een groot bedrag voor die tijd. De experimenten met nieuwe technieken en materialen ging in de negentiende eeuw en twintigste eeuw volop door. Na 1860 bestond de basis van de protheses vooral uit rubber. In later jaren kwamen meer nieuwe materialen op de markt, zoals hekoliet. Dat had veel weg van cellulose, een celstof gemaakt van plantaardig materiaal (vooral bomen). In de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw werden er veel kunstharsen gebruikt. Tegenwoordig zou men dit 'plastics' noemen. Naast porseleinen tanden en kiezen werden ook exemplaren van kunststof gefabriceerd. Door de verbeterde technieken en de nieuwe, vaak minder kostbare materialen, kwamen 17 1 Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 1988. Land van Lochem 2014 nr. 2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2014 | | pagina 17