Een vrouwtje van veel invloed
Verzamelde schetsen van Hartman
André Reincke
Het volgende verhaal over het zeventiende-eeuwse Lochem is overgenomen uit:
"Van de Veluwe en Uit den Achterhoek in vroegere tijden"
Verzamelde schetsen van H.G. Hartman Jz.
P. Gouda Quint 1889.
Baudartius1, wiens zwakke lier de brand, welke den 6den April 1615 Lochem teisterde, het volgende
treurdicht afperste:
O, Heer! O lieve God! Wat is dat een elend!
Hier is een stad geen stad: waar men zich keerd of wend
Ziet men niet dan droefheid aan menschen en aan beesten,
Het is hier al bedroeft, den minsten met den meesten.
O God! Ontferm u toch over dit arme volk,
O Heer! Zie nederwaarts uit 's Hemels hoogste wolk;
Wilt des vromen gebed verhooren en haar kermen,
Wilt dit volk genadelijk ontfermen!
céïtétf, Qen Jf&edalscfii,
IhtiJhuivr' Hfcrfluy/in \'th.
voegt bij dit kreupelrijm de mededeeling van een staaltje van bijgeloof uit die dagen, dat wij, overgebracht
in de tegenwoordige spelling, hier laten volgen.
Deze brand werd lang en ook kort te voren, eer hij geschiedde, voorzien en meermaals voorzegd door
een huisman, tusschen Zutphen en Lochem woonachtig, dien ik des anderen daags na dezen brand heb
aangetroffen. 1k vroeg hem, hoe dat in zijn werk ging, als hij dit en meer andere voorspookselen zag Hij
antwoordde mij, dat hij meermaals, op zijn bed liggende, in zijn geest en gemoed zoo werd beangstigd en
geperst, dat hij niet rusten noch duren kon, voordat hij van het bed opstaande voor de deur ging, opwaarts
en aan alle kanten omziende. En dat hij dan somtijds heirlegers zag, bestaande uit ettelijke regimen
ten, den eenen tijd meer, den anderen minder, onderscheidelijk ziende en kunnende kennen wat couleur
1 Wilhelmus Baudartius (1565-1640), predikant te Zutphen, had zich een paar dagen na de brand naar Lochem
begeven om daar de ravage in ogenschouw te nemen.
Land van Lochem 2014 nr. 2