it- -CocAim-. gebreid bouwtechnisch herstel van het gebouw, ook werd het interieur ingrijpend gerenoveerd en nieuw ingericht. Men liet zich hierbij inspire ren door de situatie, zoals die in de zeventiende eeuw moest zijn geweest, maar paste deze aan de moderne eisen van de bloeiende gemeente aan. Zo werd een flinke gemeentesecretarie ingericht, kwam er een nieuw lokaal voor de gemeenteont vanger en kon de burgemeester voortaan beschik ken over een behoorlijke burgemeesterskamer. A. Staring beschrijft in De kroniek van Lochem het fraaie vernieuwde interieur van het Lochemse stadhuis: "Bezienswaardig is de raadzaal, voor welke zoveel mogelijk de oorspronkelijke stijl nagebootst is: als zoldering heeft men gekregen twee zware moergebinten, waarop de kinderbal ken rusten, donkerbruin getint; terwijl beneden, de lambriseering met gouden lijstjes afgezet, en het behangsel aan den muur van imitatieleder in dezelfde kleur als deze zoldering, aan het geheel een deftig en stemmig uiterlijk geven. Inzonder heid werken daartoe mede, de beide koperen kroontjes, midden in de hoofdbalken opgehangen. De groote schouw bleef in denzelfden vorm be houden; zij werd voorzien, beneden met tegeltjes en een haardplaat uit de zeventiende eeuw; boven, met een schoorsteenstuk, geteekend door den Heer W.C. Staring te Zutfen, en aangeboden door het Verfraaiings-Gezelschap5" Op dit schoorsteenstuk kan men een tijdvers lezen, waarvan de letters I, V, X, L, C, D en M samen het jaar van renovatie 1899 vormen: "Als Burgertrouw haar steun vindt in de Spaarbankskas Luikt thans het Stedehuis, toen 't haast vervallen was In vroeger geest weer op, een Phoenix uit zijn asch". Restauratie van het exterieur Maar ook het exterieur werd grondig onder handen genomen. Zoals vaak gebruikel ijk in deze periode koos men -met uitzondering van de in 1741 ver nieuwde oostelijke gevel- voor een verregaande reconstructie van de oorspronkelijke situatie uit de zeventiende eeuw. Het in de loop der jaren door ver schillende verbouwingen en achterstallig onderhoud nogal verminkte gebouw bood hiervoor tal van goede aanknopingspunten, zodat de keuze voor een dergelij ke reconstructie niet verwonderlijk is. Jammer genoeg werden echter niet alle bouwsporen goed begrepen en is een aantal oude bronnen, die de plannenmakers ter beschikking stonden, verkeerd geïnterpreteerd. Hierdoor is in het reconstructieplan een cruciale fout geslopen en oogt het stadhuis sindsdien eigenl ijk minder zeventiende-eeuws, dan de bedoeling was. Een onjuiste interpretatie Ten tijde van de restauratie eind negentiende eeuw was men in de veronderstelling, dat de ontwerptekening van Hellenraet een anonieme achttiende-eeuwse schets moest zijn, behorende bij een verbouwing van het stadhuis, waarbij de oorspronkelijke renaissancetopgevels zouden zijn afgetopt. Het vlak voor de restauratie nog aanwezige afgewolfde dak en de beide afgetopte gevels -beide inmiddels zonder balustrade- werden niet als origi neel ervaren. In het restauratieplan zijn nieuwe -en gefantaseerde- geveltoppen ontworpen en werd de oorspronkelijke zeventiende-eeuwse kapconstructie vervangen door een nieuw, veel minder steil dak. De meeste zeventiende-eeuwse vensterdetails werden wel op zorgvuldige wijze hersteld. Het stadhuis te Lochem door Jan de Beijer (1743), uit: Romers etc 5 Staring, A., De kroniek van Lochem, Lochem 1932 (tweede druk), p.26-31. Land van Lochem 2014 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2014 | | pagina 9