Zijgevel van 't Stadhuis van Lochem stijl steeds vaker met classicistische motieven wordt vermengd. De klassieke balustrades op de topgevels zijn daar een voorbeeld van. Het gebouw werd verder gekenmerkt door de toepassing van zogenaamde kruisvensters, door natuurstenen krui zen in vieren gedeelde vensters met luiken bij de benedenramen. Boven die vensters bevinden zich gemetselde bogen met natuurstenen schelpvulling en. De gevels zijn rijk versierd met natuurstenen waterlijsten en speklagen (de horizontale banden in de gevels) en allerlei natuurstenen blokken met decoratieve versieringen, zoals in de Hollandse renaissance gebruikelijk was. In 1741 is de oostelijke zijgevel ingrijpend gemo derniseerd, waarbij in deze gevel de nieuwe hoofd entree werd aangebracht. Ook verschenen hier de grote schuiframen met hun kenmerkende boogjes in de bovendorpels. Dergelijke ramen werden ook in de andere gevels aangebracht. Langzamer hand verdwenen steeds meer zeventiende-eeuwse details. Rond het midden van de acht tiende eeuw waren echter beide topgevels met de zo markante balustrades van Hellenraet nog intact aanwezig, getuige de te kening, die Jan de Beijer in 1743 van het stadhuis maakte. Een bijzondere restauratie In de loop van de negentiende eeuw was het stadhuis een lap pendeken van allerlei verbou wingen en ingrepen geworden. Slordig ingebroken nieuwe ven sters en lelijk dichtgemetselde oudere gevelopeningen hadden het gebouw er niet fraaier op gemaakt. Bovendien was het door achterstallig onderhoud behoorlijk in verval geraakt. De toekomst van het historische gebouw hing aan een zijden draadje. Gelukkig is de grote historische betekenis in een vroeg stadium onderkend, wat eind negentiende eeuw toch wel bijzonder kan worden genoemd. Het was de tijd, waarin menig historisch gebouw zonder par don tegen de vlakte ging, om dat men de waarde er niet van inzag. Het Lochemse stadhuis, bijna een bouwval in die jaren, ontsprong de dans. Pleitbezorger voor behoud was burgemeester Tjepke Haitsma Mulier. Hij nam omstreeks 1894 het initia tief om bij de Maatschappij tot Bevordering van Bouwkunst advies in te winnen over de restauratie van het zeventiende-eeuwse gebouw, dat in zo'n zorgwek kende toestand verkeerde. De Maatschappij stelde een restauratieplan op, dat door rijkstekenaar A. Muller werd beoordeeld en aangevuld en door Jhr. Victor de Stuers, referendaris van Binnen landse Zaken, naar Lochem gezonden. In juni 1898 besloot de Lochemse raad tot de restauratie en verbouwing, die het gebouw tegelijkertijd geschikt moest maken voor de moderne gemeen- tetaken. De restauratie werd uitgevoerd onder leiding van de gemeente-opzichter G. Olthoff. De Zutphense firma A.J. Uiterwijk Zn. leverde de steenhouwwerken. Er was een flinke lening noodzakelijk om het kostbare project te kunnen volbrengen. De Spaarbank kwam met een zeer welkome subsidie. Er volgde niet alleen een uit- 8 Het stadhuis na de restauratie, met toegevoegde geveltop en gewijzigde dakhelling (ansichtkaart ca. 1900, collectie auteur) Land van Lochem 2014 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2014 | | pagina 8