Franchois Balochi. Zij, de enige dochter van de heer van De Cloese, zou door haar vader, een groot bewonderaar van Balochi vanwege diens activiteiten in verband met de Berkel, aan Balochi zijn uitgehuwelijkt. De betreffende jongedame zou het daar echter helemaal niet mee eens zijn geweest, omdat ze verliefd was op een officier in Spaanse dienst. Samen met haar geliefde zou zij er voor hebben gezorgd, dat Balochi met een aantal van zijn soldaten in 1596 in de buurt van De Cloese in een hinderlaag liep. En in de strijd die volgde, zou Balochi zijn gesneuveld. Het is over deze daad, dat de spokende jonge dame gewetenswroeging zou hebben gehad en daarom geen rust meer hebben kunnen vinden. Volgens Staring zouden de gevallenen in een akker bij Lunsink zijn begraven. Hij vermeldde er nog bij: En toen nu eenige tientallen jaren geleden deze grafstee toevallig weer voor den dag kwam, vond men nog een blauw zijden met zilverdraad doorweven sjerp, die aan den held toebehoord kon hebben." Het hele verhaal was een verzinsel, maar wel met als resultaat, dat andere schrijvers het verhaal voor waar hebben aangenomen en dat dan ook als zodanig in hun teksten hebben gebruikt, dat Franchois Balochi in 1596 in de buurt van Lochem is gesneuveld. En dat, terwijl documenten ons laten zien, dat Franchois Balochi in 1622, ruim 25 jaar later, nog in leven was. Dat Franchois Balochi in 1598 nog in Lochem in functie moet zijn geweest, blijkt uit het Memo- riën- en Resolutiënboek van de stad Zutphen betreffende de Berkelvaart 1591-1645Hierin staat hij op 12 augustus 1598 nog als gedeputeerde en sergeant-majoor van Lochem vermeld. In datzelfde jaar 1598 vinden we in de 'Regesten van het Gelderse Hof' bij juli een vermelding, waarin staat te lezen, dat sergeant-majoor Franchois Balochi heeft verzocht om tegemoetkoming in de kosten van het opbouwen en het onderhoud van de pastorie in Lochem! Hij was in 1598 blijkbaar nog niet van plan om uit Lochem te vertrekken. Ook in 1601, toen de Staten Generaal hem een octrooi verleenden, woonde hij nog steeds in Lochem. Dit octrooi gaf hem het recht om gedurende 10 jaar alleen in de Verenigde Provinciën te mogen laten maken en verkopen een door hem uitgevonden "hemelscloot, die selfs omgaet", oftewel een aardbol die uit zichzelf ronddraait! Een afbeelding van deze vinding bevindt zich, jammer genoeg, niet bij de toekenning van het octrooi in het Nationaal Archief in Den Haag. Ook in 1603 woonde hij nog in Lochem. Dat blijkt uit een processtuk, dat te vinden is in het Na tionaal Archief in den Haag. Dit gaat over de bemoeienis van de Staten Generaal met een proces, dat de gebroeders Balochi in dat jaar tegen een koopman en een convooimeester voerden. In de processtukken wordt ook Franchois Balochi genoemd, als de vader der gebroeders Balochi en als wachtmeester van Lochem en ....wonend te Lochem. Hij wordt in de processtukken trouwens onder drie namen vermeld: Franchois Balochius, Franchois Baloch en Franchois Balochio! De gebroeders zouden ten onrechte, volgens henzelf, beschuldigd zijn van het onrechtmatig tol eisen op alle goederen van alle kooplieden, die de stad passeerden. Een daad, waar Franchois Balochi zich ook aan schuldig zou hebben gemaakt. G.B. Janssen laat ons dit weten in zijn hoofdstuk 'Lochem in het defensief' in het boek Over stad en scholtambt Lochem: Met name de wachtmeester van het garnizoen in Lochem maakte zich telkens schuldig aan het onrechtmatig tol eisen van alle goederen, die de stad passeerden, hoewel hiervoor licentgelden betaald waren. Maar men trok zich in Lochem weinig aan van die klachten om de kooplui ongemoeid te laten." 16 Laatste vermelding van Franchois Balochi in het 'Berkelboek' (12-08-1598), als "Sergeant Major van Lochem francois Balloch". Land van Lochem 2014 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2014 | | pagina 16