voor hun vrijlating. Hoe het afgelopen is, kon Prop ons niet vertellen. Ook in het boek Groenlo in de
Tachtigjarige Oorlog van J.E. van der Pluijm, is meerdere keren te lezen, hoe in Lochem gelegerde soldaten
tot op grote afstand van Lochem op rooftocht waren geweest.
Maar ook rondom Lochem zelf was het niet veilig. Uit een brief van de richter van Lochem aan het
Hof van Gelre uit 1590 blijkt, dat door het roven van de soldaten boeren uit de omgeving van Lochem
zich genoodzaakt hadden gezien hutten in hoecken und winckelen" van de stad te bouwen. Buiten de
stad was het te onveilig voor ze. Op het veld staande gewassen konden in sommige jaren, vanwege het
grote gevaar slachtoffer te worden van rondtrekkende en rovende soldaten, zelfs helemaal niet worden
gezaaid en/of geoogst. Men was zijn of haar leven niet zeker.
Om dergelijke toestanden in en om Lochem in te perken, werd in 1586 wachtmeester Balochi naar de
stad gehaald.
In 1580 waren de boeren al dat gebrandschat en uitgezogen worden door vriend en vijand al eens zo
ontzettend zat geweest, dat ze uit radeloosheid een werkelijke boerenopstand begonnen tegen de Staatse
bevelhebber Hohelohe. Nadat deze eerst had moeten vluchten voor de desperate boeren, versloeg hij
ze uiteindelijk in een slag bij Sion (nabij Doetinchem). Hierbij kwamen zo'n 300 boeren om het leven,
waaronder ook Lochemse Achter in het Keurboek van Doetinchem staat iets over de slag bij Sion
vermeld, o.a. het volgende; "Anno XVc tachentich den 17 martii op st. Geertruden dach heefft die grave van
Hohelo, sich met vierhondertpeerde und 12 Hollantse vendelen knechten verselschapt hebbende to Sion in
't clooster, die Goickse, Lochumsche en Wissensche bueren verslagen, so datter meer als driehondert doot
gebleven, voile gevangen warden und fehe hebben die vors. Ruiter voil bouhoven gebrant und der huisluide
fehe gerovet und na Bronckhorst, aldair zie der tijt sich logierden, gedreven.
Het in opstand komen heeft de boeren absoluut geen verbetering in hun bijna onhoudbare situatie
gebracht. Ze hebben nog jarenlang het geroof en gebrandschat moeten ondergaan. Er zijn perioden
geweest, dat er nog nauwelijks mensen op het platteland woonden.
Toen Franchois Balochi naar Lochem kwam, was dat dus als commandant van de Staatse troepen in
Lochem. Hij was toen al ruim tien getrouwd met Juliana Beyers. Hun huwelijk had plaats gevonden
rond 1573 in Utrecht. Het echtpaar had daar toen ook een huis gekocht (aan de Oudegracht bij de Bak-
kersbrug, vlak bij het ouderlijk huis van Franchois).
13
Afbeelding uit Prenten- en leerboekje voor het eerste Geschiedenisonderwijs (deel 2) door G. Prop, met
tekeningen van M. Kolvoort. Het heeft als titel "Brandschatting" en als tekst: De boer smeekt de officier zijn
huis niet in brand te steken, maar die beduidt een soldaat met zijn degen, dat hij 'de rode haan moet laten
kraaien'. De boer kan blijkbaar geen geld meer geven, want er komen herhaaldelijk plunderaars
Land van Lochem 2014 nr. 1