EMNTJE ML JA MPT,
;eTd)^>
kok? Wat was daar aan de hand? We zullen het wel nooit te weten komen? In elk geval gingen ze weer
met de catering aan het werk. Moeder Maria blies eind maart haar laatste adem uit.
Het lukte het echtpaar blijkbaar niet er een bloeiende zaak van te maken. 9 Juni van hetzelfde jaar lie
ten ze zich al weer uitschrijven en vertrokken naar Haarlemmerliede. En vandaar korte tijd later naar
Slotermeer. De zaken gingen slecht en het boterde blijkbaar ook niet meer tussen de beide echtelieden,
want binnen een jaar ging Rijntje met haar beide kinderen, maar zonder Jan, terug naar Den Haag.
Jan bleef in de omgeving van Haarlem hangen. Enige jaren later, op 4 februari 1861, overleed hij in het
Haarlemse Gasthuis op 48-jarige leeftijd. Als zijn beroep werd werkman opgegeven. Hij was het laatst
woonachtig geweest in de Haarlemmermeer.
Begin 1854 was Rijntje weer terug in Den Haag, maar niet voor lang. Eind december vertrok ze met haar
kinderen naar het Brabantse Oosterhout en vervolgens naar Teteringen bij Breda.
Uit de boekhouding van het Burgerlijk Armenbestuur van Den Haag blijkt, dat ze in de jaren 1855 en
1856 wekelijks honderd stuivers steun kreeg uit het fonds 'Buitenbedelingen'. Het ging haar dus niet
goed. Noch in Oosterhout, noch in Teteringen bleef ze langer dan een paar maanden. Haar voorlopige
eindpunt werd Vught.
Aan de doorgaande weg van 's Hertogenbosch naar Boxtel, de
Vught, begon Rijntje opnieuw een koksaffaire, inclusief pension.
DE DOOR VEELJARIGE ONDERVINDING
"bij J. LSCH EEPH AL fif y
Komstraat, net buiten het centrum van
Dat was voor een alleenstaande moeder
met twee kinderen één van de weinige
mogelijkheden om werken en wonen te
combineren zonder hoge investeringen.
Het lijkt er op, dat de zaken voor haar
weer wat beter gingen. Ze liet bij druk
ker J.L. Scheefhals in 's Hertogenbosch
nog twee keer haar kookboek drukken.
Er was kennelijk vraag naar.
Ergens in deze tijd ontmoette zij Hen
drik Willem Emmerik, van beroep wa
felbakker. Hij kwam bij hen inwonen.
Nu was er weer een man aan haar zijde.
Het leven scheen zijn gewone gangetje
te hernemen. Maar het noodlot sloeg
weer toe. Op 20 maart 1860 overleed
haar zoontje, slechts tien jaar oud.
Dochtertje Maria was de enige van
haar kinderen, die haar overbleef. Uit
het kasboekje van kasteel Eimerik in
Heeze weten we, dat Rijntje in juli 1858
daar is geweest. Kwam ze om werk,
wilde ze oude bekenden opzoeken en
herinneringen ophalen, of kwam ze
om een aalmoes? Want die kreeg ze, zo
kunnen we in dit kasboekje lezen. Het
ging Rijntje dus helemaal niet zo goed
in deze tijd. De koksaffaire en pension
brachten waarschijnlijk niet voldoende.
Daarom ging het stel er toe over om
daarnaast samen ook wafels te gaan
bakken en verkopen. Zo hebben ze het
nog enige tijd kunnen volhouden.
Maar op een kwade dag liep het uit de
hand. Rijntje kreeg ruzie en sloeg een
mevrouw in haar gezicht. De dame
klaagde Rijntje aan en er volgde een
rechtszaak. Uit de processtukken blijkt,
dat Rijntje niet zo'n goede reputatie
wat betreft haar zelfbeheersing had. Ze
wordt in de vonnisstukken 'twistziek'
genoemd. Het leidde er toe, dat ze op
4 juli 1863 schuldig werd bevonden en
fwem&t fut moei aanleggen-, om opeen* xümige m&naketyke wü-
ze t'n ftet huishouden tfebruikeUjkt jpyzen teefobereüém xtweoei toot
Tiet kokenbrade/t. en jt&pnvn. betreft, ate het droope/i en beoet.
ften van Confituren., enz.
<?fwee£c -a»ex-meetdex-de/
HEEfO fiB'XT B Q S
Vil/jhtws tra al, 42.
Exemplaar van de 2e druk. De graveur heeft over het hoofd gezien, dat
hij links en rechts van de oorspronkelijke afbeelding heeft omgedraaid. De
inhoud is gelijk aan de eerste druk, alleen het lettertype en de afbeelding
zijn iets anders
24 Land van Lochem 2013 nr. 2