attestatie naar Breukelen was vertrokken. Als er in het huis 19 dienstboden waren, moet het inderdaad een groot huis zijn geweest. Misschien ging het hierbij om kasteel Nijenrode. Ze kan er niet lang verbleven hebben, want aan het eind van hetzelfde jaar 1827 reisde ze noodgedwon gen af naar het Brabantse Heeze. Hier werd haar haar hulp gevraagd in de huishouding van haar zus Geertrui (Gerritje) en zwager Arnoldus (Arie) Ockhuyzen, die hier bij de marechaussee werkzaam was. Geertrui was weer in verwachting en omdat ze al vijf keer een kind kort na de geboorte had verloren, was er grote behoefte aan hulp om de aanstaande moeder te ontzien. Maar ook dit keer ging het weer mis. De kleine Arnoldus overleed al in het kraambed. Maar daarmee was het leed niet voorbij, want op 25 februari 1828 overleed ook Geertrui. De drie kinderen bleven zonder moeder achter. Het Lochemse bevolkingsregister laat ons zien, dat één van hen voor enige tijd bij opa en oma Biljardt in Lochem on dergebracht is geweest. Keukenmeid bij de familie Van Tuyll van Serooskerken Rijntje vinden we in hetzelfde jaar 1828 terug in het bevolkingsregister van Heeze op het vlakbij het huis van haar zwager gelegen kasteel Eimerik van de familie Van Tuyll van Serooskerken. Hoewel ze in het bevolkingsregister vermeld staat als landbouwster, is het bijna zeker, dat ze hier in de keuken heeft gewerkt. Uit het bevolkingsregister blijkt, dat ze in ieder geval voor de jaren 1828 tot 1830 stond ingeschreven als 'woonachtig' op het Kasteel. Ze was toen begin twintig en maakte hier deel uit van het tienkoppige personeel met een privé-onderwijzer voor de kinderen, een kamerheer voor de baron en een kamenierster voor de barones. En verder een echte keukenmeid, wat 'boden', een tuinbaas, landarbeiders en een koetsier. Baron Jan Diederik van Tuyll van Serooskerken was een bekende figuur in Den Haag en vervulde ver schillende functies in de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal. De familie was bevriend met het koningshuis. Het gezin woonde, zoals het hoorde, een deel van het jaar in Den Haag, in een prachtig pand aan het Lange Voorhout. Als het gezin naar Den Haag verhuisde, reisde het personeel mee. Zo kwam Rijntje in Den Haag terecht, waar ze later ook enige jaren heeft gewoond. In de keuken van het kasteel in Heeze heeft Rijntje de basis kunnen leggen van haar kookkunst. Een deel van de recepten, die in haar kookboekje beschreven staan, zullen waarschijnlijk hun oorsprong hebben uit een of meer kookschriftjes, die in de keuken van het kasteel aanwezig was/waren. 'Kookster' voor de familie Brugmans, koning Willem I en kroonprinses Anna Pawlona Dan volgt een, voor ons, enigszins onduidelijk periode van tien jaar in Rijntjes leven. Hoe lang ze voor de familie Van Tuyll van Serooskerken bleef werken, weten we niet. Bij wie ze na hen ging werken evenmin. In het voorbericht van haar kookboekje laat ze ons over deze periode het volgende weten: Ook heeft zij de bijzondere eer genotenvoor Z.M. onzen geëerbiedigden Koning (koning Willem I) en in het jaar 1837 te Soestdijk, voor onze geliefde Kroonprinses (Anna Paulowna) te koken.Waarschijnlijk heeft ze dus enige tijd in de keukens van zowel Paleis Noordeinde in Den Haag, de behuizing van koning Willem I, als Paleis Soestdijk, de behuizing van de kroonprins, Willem (roepnaam "Guillot") prins van Oranje, gewerkt. Maar haar naam is in de archieven van het Koninklijk Huis niet terug te vinden. Het volgende tekstdeel in haar voorbericht laat ons weten, dat ze daarvoor "in dezelfde betrekking werkzaam [was] bij den Heer Mr. P. A. Brugmans, Advocaat binnen deze stad." Dit geeft toch wel aan, dat ze in koninklijke betrekking moet zijn geweest en ook, dat ze daarvoor werkzaam was bij Pibo Antonius Brugmans in Amsterdam. De familie Brugmans was, net als de familie Van Tuyll van Serooskerken, goed bevriend met de koninklijke familie. Waarschijnlijk heeft de koninklijke familie ten huize van de familie Van Tuyll van Serooskerken en/of de familie Brug- mans van Rijntjes kookkunst mogen genieten, waardoor zij later in de koninklijke keuken haar kookkunst mocht gaan uitoefenen. Net als baron Tuyll van Serooskerken oefende de jurist Brugmans verschillende functies voor het landsbelang uit (o.a. advocaat V.O.C., stadsadvocaat voor Amsterdam, lid Provinciale Staten van Holland, lid van Raad van State, lid van de Eerste Kamer). Of Rijntje in de periode 1830-1840 nog andere werkgevers heeft gehad, weten we niet. Land van Lochem 2013 nr. 2 21 P.A. Brugmans

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2013 | | pagina 21