en televisie nauwelijks of niet halen, maar het feit, dat Rijntje rond 1837 voor het Koninklijk Huis had
gekookt en kort na het verschijnen van Rijntjes Keukengeheimen koning Willem-Alexander de Neder
landse troon besteeg, met alle koninklijke festiviteiten die daarbij horen, zoals koninklijke diners, kreeg
het boek veel extra aandacht.
Rijntjes Keukengeheimen werd niet zonder reden in de keuken van het statige pand aan de Herengracht
voor het eerst aan het publiek getoond. Het is de keuken, waar Rijntje in de periode ergens tussen 1830
en 1840 gewerkt heeft en het was de bewoner van het huis, haar toenmalige werkgever de advocaat Pibo
Antonius Brugmans, die er voor zorgde, dat haar kookboekje werd uitgegeven.
Op de eerste bladzijde van dit artikel hebt u de titelpagina van het oorspronkelijke kookboekje van
Rijntje al kunnen bekijken. Het werd gedrukt door boekhandelaar en boekdrukker D. Jacobs, die niet
ver van het huis van P.A. Brugmans zijn zaak had. Deze was namelijk gevestigd aan de Leliegracht. De
titelprent werd getekend en gegrafeerd door Johannes Steyn, die ook in de buurt woonde en wel aan de
Leidsestraat.
De huidige keuken is natuurlijk aangepast aan de hedendaagse behoeften, maar op de vloer liggen nog
steeds de oorspronkelijke grote marmeren tegels. En de plaats van het grote fornuis is nog steeds te
herkennen, evenals de plaats van de ramen. De glas-in-loodraampjes zijn in de loop der tijd weliswaar
vervangen door ramen met grote glasvlakken. Maar als je in deze in het souterrain gelegen keuken van
dit imposante herenhuis staat, is het niet zo moeilijk je het beeld voor de geest te halen van Rijntje, die
aan het fornuis staat te koken, terwijl een knechtje achter haar de aandacht vraagt voor de vis in zijn
mand en de vogel in zijn hand.
Rijntje Biljardt, de timmermansdochter uit Lochem
Rijntje was het zevende van de negen kinderen van Isaac Biljardt en Maria ten Dam(me). Ze werd op 17
mei 1807 geboren in een huis aan de voet van de Lochemse Gudulakerk en op 24 mei in diezelfde kerk
gedoopt en in het doopregister als Reindjen ingeschreven.
Vader Isaac Biljardt verdiende de kost als timmerman. Hij was in 1766 in Utrecht geboren en daar ook
opgegroeid. In zijn verzoek om het Lochemse burgerrecht te verkrijgen, gaf hij in 1797 aan, dat hij het
burgerrecht van de stad Utrecht bezat en dat hij daar lid was geweest van de plaatselijke burgerwacht.
Wanneer en waarom hij naar Lochem was gekomen, is niet bekend. Feit is, dat Isaac Biljardt en Maria
ten Damme op 31 oktober 1790 in Lochem trouwden. Het echtpaar vestigde zich na hun huwelijk waar
schijnlijk in Utrecht. Hun eerste kind, geboren vier maanden na de huwelijksplechtigheid, werd echter
in Lochem gedoopt. Het tweede waarschijnlijk in Utrecht. Maar de rest van de kinderen vinden we in
het Lochemse doopregister terug.
Uit een brief van de 'Stads Regeering van Lochem' aan de Stads Regeering van Utrecht' van 26 septem
ber 1797, te vinden in het Oud Archief van Lochem, valt op te maken, dat het echtpaar Biljardt in 1795
naar Lochem is gekomen met het doel om zich hier te vestigen. (Tekstdeel uit de brief: Terwijl eenen
Isaack Beljard geboortig en zo hij zegt Burger en Lid van den Burger-Schutterij van Utrecht Stad, voor 2
jaaren van Utrecht herwaarts overgekomen, en zo hij voorgave alleen om zijner affaires, terwijl deszelven
vrouw van hier oorspronkelijk is, te expediëren, maar voor eenige weijnige weeken verblijff binnen de stad
te mogen houden aan ons verzogt had.
Uit de notulen van de magistraat blijkt, dat Isaac op 20 november 1797 het recht op inwoning in de stad
kreeg. Hij moest daarvoor 15 gulden betalen aan stadsrentmeester G.H. Snel. Op 23 mei 1800 kreeg
Isaac het volle burgerschap van de stad, samen met zijn in huis wonende kinderen. En zijn vrouw dan?
Maria ten Damme was al een Lochemse burger. Voor ze in 1790 met Isaac trouwde, woonde ze namelijk
al met haar ouders in de stad.
In eerste instantie was ze echter niet in het doopregister te vinden. Dat is ook niet zo vreemd, want ze
blijkt onder de naam Marijgjen Ikkink te zijn ingeschreven. Ikkink vanwege het feit, dat haar moeder op
boerderij Ikkink in Langen geboren was en haar vader, Gerrit ten Dam(me) daar bij in was getrouwd.
Hij stond daardoor in de buurt bekend als Gerrit Ikkink. Ook al verhuisde het gezin later naar de stad
Lochem, hij bleef voor velen de achternaam Ikkink houden. Onder die naam is hij ook begraven en niet
onder zijn eigenlijke naam.
Omstreeks 1797 kochten Isaac en Maria het pand aan de Bagijnestraat, waar ze tot aan de dood van Isaac
in 1841 hebben gewoond. Het huis grensde destijds met de achterkant aan het Kleine Kerkhof, voor het
huis lag een tuin (zie foto hieronder). Het is één van de panden, die na het verdwijnen van het kerkhof bij
de kerk in 1830 aan de Markt kwamen te liggen, waarna de achterkant werd omgevormd tot voorkant.
(Zie het artikel 'De gevelsteen van het pand Markt 27-28 in Lochem' in het Land van Lochem nummer
3 uit 2012). Het pand is nu één van de weinige oude panden, die aan de Kleine Markt zijn overgebleven.
Momenteel is 'Bril-In' er gevestigd. Je kunt nog steeds zien, dat het vroeger twee woningen zijn geweest.
19
Land van Lochem 2013 nr. 2