Briefkaart. functie, hoogste klas!! Adieu, je (onleesbaar), Ehze, Laren, aug. 1904". De ansichtkaart werd dus verstuurd door iemand, hoogst waarschijnlijk een jongedame, die het zomer (en logeer-!)seizoen doorbracht bij adellijke verwan ten op het platteland. Het was destijds heel gebruikelijk dat de stedelijke elite in de zomermaan den buiten de stad vertoefde, op logeeradressen of op de eigen buitenplaatsen. Eind augustus keerde men naar de stad terug en werd het herenhuis daar voor het winterseizoen in gereedheid gebracht, in dit geval het kapitale huis Koninginnegracht 82 in Den Haag. Over enkele weken zou het ook voor de schrijfster uit zijn met de zomerpret en begon een nieuwe periode van stadse verplichtingen en schoolbezoek. Ze had de zomer doorgebracht op De Ehze, dat in 1904 nog in bezit was van Augusta Caro lina Isabella Worbert gravin van Wassenaer-Starrenburg, weduwe van Willem Carel Gerard van Welderen baron Rengers, die het goed in 1894 had gekocht. De familie Van Wassenaer wordt in het berichtje op de ansichtkaart zelfs genoemd! Augusta verkocht De Ehze in 1905 aan het echtpaar Derk Jacob van den Honert en Clara Elisabeth Jans sen. Deze laatste trouwde na haar scheiding met Pieter Leendert van der Harst, de geneesheer-directeur van het P.W. Janssen-Ziekenhuis, waarvoor enkele jaren later op een steenworp van het kasteel een nieuw onderkomen werd gebouwd. Het huis Koninginnegracht 82 in Den Haag, waarvan in de tekst wordt gemeld, dat dat binnenkort weer in gereedheid zal worden gebracht voor het nieuwe winterseizoen, werd tot 1914 bewoond door de familie Roëll-Van Wickevoort Crommelin. De heer des huizes, Jhr. Jacob Alexander Roëll (1838-1924), afkomstig uit een oud regentengeslacht, was een bekend Nederlands politicus, die onder meer adjudant van koning Willem III was geweest en Minister van Marine in de periode 1898-1901. Hij was in 1867 gehuwd met Wilhelmina Adolphine van Wickevoort Crom melin (1843-1920), met wie hij drie zonen en twee dochters kreeg. De laatste dochter, genoemd naar haar moeder, Wilhelmine Adolphine, geboren in 1886, was een nakomertje. Zij overleed in 1908 op 21-jarige leeftijd. Zij was in 1904 de enige van de kinderen Roëll, die nog op de Koninginnegracht woonde en dus mogelijk de schrijfster van het kaartje vanaf het logeeradres in Almen. Overigens was de familie Roëll via grootmoeder Elisabeth van de Poll verwant aan de Van Wassenaers, die de Ehze in bezit hebben gehad. Wilhelmina stuurde haar kaartje naar de toen 16-jarige "Mademoiselle E.C. (Emilia Christina) Dijckmeester" in Den Haag, ook al een jonge dame van respectabele huize. Ze was één van de dochters van mr. Herman Jacob Dijckmeester (1847-1942), lange tijd secretaris-generaal bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1906 verhuisde Dijckmeester naar Middelburg, omdat hij in Zeeland was aangesteld als Commissaris der Koningin. Het zeer grote herenhuis aan de Nieuwe Uitleg in Den Haag was in 1907 nog steeds in zijn bezit. Het werd toen tijdelijk in ge bruik genomen als vestiging van de bureaulokalen van de Provinciale Waterstaat. Emilia Christina is vermoedelijk ongehuwd gebleven. 6 (Carte Postale) Algemeene Postvereeniging (Union Postale Unirerselle). Zijde voor het adres bestemd. (Cóté réservé l'adresse.) Land van Lochem 2013 nr. 1 Het herenhuis van de familie Roëll-Van Wickevoort Crommelin aan de Koninginnegracht in Den Haag (foto auteur, februari 2013).

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2013 | | pagina 6