En op zijn overlijdensakte, uitgeschreven op 10-2-1829 te Lochem, staat geschreven, dat hij achtenvijftig jaar oud is geworden. Dit alles wijst op een geboortejaar rond 1770. Maar in de doopboeken van Dalfsen staat alleen voor het jaar 1768 een Gerrit Helmes Snel als zoon van Reijnt Snel en Fennegje Herms vermeld en niet voor de jaren 1769,1770, 1771 of 1772. Bovendien staat op zijn huwelijksakte duidelijk vermeld, dat hij de zoon was van Reint Snel en Fennegien Veldink. Deze huwelijksakte was moeilijk te vinden, omdat het huwelijk tussen Gerrit Helmus Snel en Alexandrina Hendrina Wijgmans niet in Dalfsen of Zwolle plaats had gevonden, maar in Heino en wel op 25-1-1796. A.H. Wijgmans werd op 11 juni 1778 in Zwolle geboren. Het echtpaar liet zich op 12-3-1796, komend uit Zwolle, in het Lochemse kerkregister inschrijven. Ze vestigden zich in Lochem in de omgeving van de school. In de loop der jaren kreeg het echtpaar tien kinderen, waarvan er in ieder gevel twee al op heel jonge leeftijd overleden. Mogelijk is hun eerste zoon, Reinier Harmen, ook jong overleden, maar daarvan is geen bevestiging te vinden. Hij is, uitgezonderd de vermelding van zijn doop, nergens terug te vinden. Gerrit Helmus Snel overleed op 9 februari 1829 in Lochem, dus niet op 59-jarige leeftijd, maar 60 jaar oud. Zijn vrouw overleed een aantal jaren later, in 1842, ook in Lochem. Schoolmeester van het Holdehuis Voor hij naar Lochem kwam, was G.H. Snel als onderwijzer werkzaam geweest aan het Holdehuis te Zwolle. Dit was het 'Weeshuis voor Vreemde Weesen' in de stad. Oorspronkelijk kende Zwolle slechts één weeshuis, het Burgerweeshuis, waar alleen kinderen van ouders, die het kleine of grote burgerrecht verworven hadden en waarvan beide ouders overleden waren, opgenomen konden worden. In ongeveer 1650 werd door de stedelijke overheid een stichting in het leven geroepen ten behoeve van de 'vreemde wezen'. Daarmee werden de wezen van inwoners van Zwolle, die geen burgerrechten verworven hadden, bedoeld. Deze kinderen werden tot dan toe door de Armenkamer opgevangen en ondergebracht bij gezinnen in de stad. De nieuwe stichting richtte een eigen tehuis voor deze wezen in, het zo genaamde Holdehuis. Later konden hier ook de burgerwezen ouder dan 14 jaar, die op die leeftijd uit het Burgerweeshuis moesten vertrekken, en nog later ook krankzinnigen terecht; allen tegen betaling van een wekelijks geld. Aan het huis was een school verbonden en hier gaf G.H. Snel enige jaren les. De onderwijzer aan deze school moest een derderangs bevoegdheid bezitten en hij moest ongehuwd zijn. Hij behoorde samen met de' binnenvader', de 'binnenmoeder' en de 'naaimatres' (onderwees de meisjes in die vrouwelijke handwerken welke tot de noodzakelijkste kundigheden eener vrouw behoorentot het vaste personeel van het huis. Overdag en 's avonds onderwees hij de kinderen in één van de vertrekken van het weeshuis; terwijl hij 's nachts de weinig benijdenswaardige taak had om op de jongenskamer te slapen "teneinde de orde aldaar te handhaven"Zijn taak hield dus niet op bij de zorg voor de verstandelijke ontwikkeling van de wezen. Hij moest in nauwe samenwerking met de binnenvader, ook buiten de school toezicht houden op alle kinderen en zorg dragen voor een ordelijke gang van zaken in het weeshuis. Het is geen wonder, dat G.H. Snel het niet op gaf, toen in eerste instantie zijn medesollicitant De Vijzelaar, op een volgens Snel incorrecte manier, in Lochem was benoemd. Daar kwam nog bij, dat hij enige tijd voor zijn sollicitatie in Lochem zijn latere vrouw had leren kennen. Hij wilde natuurlijk graag met haar trouwen, maar als onderwijzer verbonden aan het weeshuis mocht hij, zoals vermeld, niet gehuwd zijn. Er waren dus duidelijk meerdere redenen, waarom hij graag in Lochem aangenomen wilde worden. Voordat G.H. Snel aan zijn baan bij het weeshuis was begonnen, werkte hij al in Zwolle, waar schijnlijk als particulier onderwijzer. Dit is te concluderen uit het feit, dat er een rekening, door hem onderschreven, aanwezig is in het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle. Het is een nota voor 3 maanden onderwijs en 2 schrijfboeken, gegeven aan Arnoldina Thomassen a Thuessink en dateert uit 1787. Zij was een dochter van mr. D. Thomasson a Thuessink, de burgemeester van Zwolle. Brief van schoolopziener Thomasson aan de Gouverneur van Gelderland, d.d. 24 oktober 1826 Deze brief gaat over de ondersteuning van het gemeentebestuur van een door G.H. Snel gedaan verzoek aan provinciale overheid om verhoging van zijn 'tractement' en daarnaast verzoekt het gemeentebestuur via burgemeester H.J. Thomasson in deze brief om een extra leerkracht. Het blijkt, dat het inkomen van G.H. Snel als volgt was samengesteld: Hij had een jaarlijks trac- tement van de overheid van f 187,50. Daarnaast kreeg hij wekelijks van iedere leerling vijf cent. Het aantal leerlingen op de dagschool was in de zomer ongeveer 125 en in de winter 250 Van de leerlingen aan de avondschool kreeg hij ook vijf cent per leerling. Dat waren er ongeveer 20 a 21 Land van Lochem 2013 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2013 | | pagina 21