1754, en bovendien was het tegen het stadsrecht van Zutphen! De municipaliteit zou niet toegeven: de
burgerij was misleid.
Maar ook de burgerij gaf niet toe: op de 8e juli verzocht een commissie uit haar midden een audiëntie
op het stadhuis, en bij monde van C.F. Postel deelde ze mede, dat 6 juli G.H. Snel uit Zwolle in de kerk
was geweest en had gezegd, dat hij satisfactie (voldoening) moest hebben, dat hij, egaal met de anderen
zijnde, niet verkozen was.
10 Juli besloot de raad de benoeming van De Vijzelaar nog eens weer onder de ogen te zien, als diens
attestatie niet voldoende was. De gemoederen waren evenwel reeds te opgewonden, want weer luidde de
Pimpamp zonder toestemming van de municipaliteit en het volk stroomde weer naar de kerk. Nu werd
het burgemeester H.J. Thomasson, die na het bedanken van mr. J.H. Thomasson lid van de raad was ge
bleven, ook te machtig, hij bedankte, en eveneens legden enige (of alle?) gemeenslieden hun functie neer.
Een aantal burgers kwam op het stadhuis; daar moet het wel hebben gespookt, want ze zeiden, te hebben
goedgevonden, dat burger Wolff werd bedankt, idem secretaris Westenberg.
Nu zwijgen de verslagen in het archief weer een goede maand, maar uit wat volgt, is af te leiden, dat het
een verwarde toestand moet zijn geweest op het stadhuis, een toestand van regeringsloosheid; leidende
personen, die in staat waren het gemeentebestuur te voeren, konden blijkbaar niet gekozen worden. En
het werd zo erg, dat het provinciaal bestuur ingreep: op de 25e augustus 1795 berichtten mr. Rappard
en mr. Haesebroeck, "Raaden in het Provinciaal College van Politie, Financiën en Algemeen Welzijn in
Gelderlanddat ze het hadden "dienstig gevonden na overleg met partijen bij provisie (voorlopig) zo
enigszins mogelijk niet langer dan 4 weken tot leden van de municipaliteit te benoemen: A. Thomasson,
De brief, waarin G.H. Snel meldde, dat hij zijn benoeming aanvaardde.
Land van Lochem 2013 nr. 1 19