ook, om benoemd te kunnen worden, beslist van Nederduitsch Gereformeerde gezindte zijn. Dat blijkt
duidelijk uit artikel 1 van schoolinstructie van 1723:
De Schoolmeesters zullen tot betoninge dat zij Ledematen zijn van de Christelijk gereformeerde Religie om
de jonge Jeugd tot een exemplaar van wellevendheijt te verstrecken en vroom en opregt leven hebben te leyden
conform zoo veel mogelijk de inzettingen Godes."
Daarnaast was de meester vaak ook aangesteld als voorzanger in de kerk en volgens de schoolinstructie
had hij in de kerk nog een tweede functie: "De Schoolmeesters zullen zoo dikwijls in de kerk gepredikt wordt
het voorlezen distinct en duidelijk waernemen."
De leerkrachten moesten met de kinderen ook naar elke preek, die in de week werd gehouden. Ze werden
daar in rijen van twee door de meesters heen gebracht. In de schoolinstructie stond het als volgt: "Op alle
Predikdagen in de weken sullen de kinderen een uyr voor de Predicatie ter school komenom nae een gedaan
gebed een Psalm te zingenen omtrent het derde geluijde in Stilligheid bij Paren voor de beide Meesters nae
de Kerk gaan."
U kunt dit en nog meer lezen in het zeer informatieve boek over de Lochemse geschiedenis van de hand
van G. Prop: De historie van een kleine Landstad 'Lochem'.
Het schoollokaal in de voormalige kapel bestond oorspronkelijk uit één grote ruimte, waarin alle leerlingen
per leerjaar gegroepeerd bijeen zaten. Dus niet, zoals later, geordend per leerjaar in aparte lokalen. U moet
zich dat eens voorstellen. Meer dan 200 kinderen bijeen in één grote ruimte, verdeeld in meerdere leerjaar-
groepen. Destijds kende men echter nog geen zes leerjaren, maar slechts drie: de eerste of onderste klasse,
de tweede of middelste klasse en de derde of hoogste klasse. Eén 'boven'meester, ondersteund door één of
twee 'onder'meesters en eventuele kwekelingen (schoolmeesters in opleiding), hield zich in deze grote ruimte
met de kinderen bezig. Erg stil zal het er meestal niet zijn geweest! De verschillen de klassen waren vaak met
heel verschillende zaken bezig: hardop lezen, in stilte rekenen, hardop een psalm uit het hoofd leren, luisteren
naar de gesproken instructies van één der meesters, enz. De leerlingen zaten in rijen op lange banken, zoals u
op de afbeelding op de eerste bladzijde van dit artikel kunt zien. Bij gebrek aan beter moesten ze soms ook
wel eens schrijven op het boekenkistje met de schuifdeksel, dat ze mee naar school namen. De meester zelf
zat voor de klas aan een tafel op een verhoging, plak en roede binnen zijn bereik. De leerstof beperkte zich
heel lang tot godsdienstonderricht, leren lezen, schrijven, rekenen en zingen. Maar in de jaren van 'meester'
Snel kwam daar langzamerhand enige verandering in en was er ook al wel sprake van enige onderricht in
aardrijkskunde, geschiedenis en plant- en dierkunde. Maar veel stelde dat in die tijd nog niet voor.
15
133
te i
201-,
f200
h-VS
ISO.
150
182'
181
De Nederduitsche School (nr.196) op de kadastrale kaart van 1832. De percelen
197,198 en 199 hoorden ook bij de school.
Land van Lochem 2013 nr. 1