K pand nummer F 3675/366 en omringende panden eerst nog tot de Molenstraat en later tot wat nu de Bagijnestraat is. In de tijd rond 1832 heette de straat volgende de kaart nog officieel de Bagijnenstraat! "Op den kleinen kerkhof" Eeuwenlang heeft men in Lochem de doden be graven in en om de Gudulakerk. De welgestelden lagen in de kerk en de minder bedeelden erbuiten. Vroeger zorgden de 'noabers' voor het begraven. Maar dit leidde nog wel eens tot 'onzorgvuldig heden'. Men had de doden bijvoorbeeld niet diep genoeg begraven, waardoor 's winters na strenge vorst nog al eens beenderen naar boven kwamen. Of men had strijd met anderen om de grafplek, omdat men niet precies wist waar de graven lagen. Daarom werd er vanaf 1777 een doodgraver aan gesteld en kwam er een kaart met de plaats van de graven en een instructie voor het begraven. In 1790 werd er nog een nieuwe afzetting rond de begraafplaats aangebracht. Het ging hierbij om stenen palen met ijzeren kettingen daartussen. De palen werden vastgezet in de oude muurfundamen ten rond de begraafplaats. Op deze stenen palen met hun kettingen moeten Izaak en Maria vanaf de achterkant van hun huis hebben uitgekeken. De voorkant was toen namelijk nog aan de kant van de Bagijnestraat! Het echtpaar heeft tot de dood van Izaak in 1841 in het huis gewoond. Ongeveer in 1822 kwam zoon Harmen met zijn vrouw naast hen wonen. Waarschijnlijk maakte het huisje van Harmen oorspronkelijk deel van het huis van Isaak. Op de huisnummerlijst van 1822 staat de huisjes van vader en zoon Biljardt vermeld met de nummers 125 en 125A. Kadastraal gezien heeft het gedeelte van Harmen in 1832 voor het eerst een eigen nummer: F365. In een notariële akte uit 1832, opgemaakt ten be hoeve van een hypotheek, worden de huisjes van Izaak en Harmen duidelijk als één huis aangemerkt. Ook al hadden ze toen al wel in het kadastraal register elk een eigen nummer. Vooral de woning van Harmen moet wel erg klein zijn geweest. In dezelfde notariële akte uit 1832 wordt het huis omschreven als "op den Kleinen Kerkhof staande". Dat lijkt een wat vreemde omschrij ving. Maar waarschijnlijk is het kerkhof vroeger groter geweest en maakte het hele gebied tussen de kerk en de Bagijnestraat oorspronkelijk deel uit van het kerkhof. Dit laat ook de bijgevoegde afbeelding van een deel van het vroegere centrum van Lochem zien, met de Gudulakerk boven het midden van de afbeelding en het noordelijk deel van het kerkhof met de aangrenzende huizen van wat nu de Bagijnestraat is. Die straat was er toen blijkbaar nog niet. Harmen en zijn gezin hebben ongeveer 15 jaar aan de Bagijnestraat gewoond. Om bij hun huisje te ko men moesten ze door een gang (een zgn. kluis) tus sen de aangrenzende huizen door. Harmen overleed in 1837, slechts 37 jaar oud. Zijn vrouw verhuisde daarop met haar kinderen naar de Achterstraat. Izaak Biljardt overleed vier jaar later, in 1841. Volgens de huisnummerlijst woonde zijn vrouw Maria in 1843 al niet meer aan de Bagijnestraat. We vinden haar in het bevolkingsregister van Am sterdam terug. Zij was daar aan de Kalverstraat bij haar dochter Reintje en haar man ingetrokken. Ze is in 1852 in Amsterdam overleden. r' cr.s» Bagijnestraat 54 en 55 Volgens het kadastraal register kwam het pand aan de Markt in 1845 in handen van de Zutphense koop man in hout, A.G. Wijers. Izaak en Maria hadden in 1832 f 500,- van hem geleend met de beide huisjes als onderpand. Mogelijk dat de afbetaling na het overlijden van Izaak stagneerde, waardoor de beide huisjes Wijers waren toegevallen. Hij verkocht ze al weer snel en in de loop der volgende jaren werden de huisjes een aantal keren doorverkocht. 16 Land van Lochem 2012 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2012 | | pagina 16