Het erve Weijenberg en Siep
A. Meuleman
Onderstaand verhaal is afkomstig uit het boek mot moar 's kieken wat wodt
van A. Meuleman van boerderij de "Weijenberg" in Oolde bij Laren. Het oorspronkelijke
verhaal is in dialect geschreven en voor het Land van Lochem vertaald.
Deze boerderij is sinds 1390 bekend als het "Weijenberg good tho Lochem", in de buurtschap Oolde
bij Laren. De eerste bewoners waren bekend onder de naam Roloff von Weijenberche en Isabella
von Weijenberche. De naam Weijenberg is afgeleid van het woord "Waegin", dat glooiend betekent.
Het betekent ook, dat die huizen altijd gebouwd zijn op een glooiing naast een enk of kamp op een schuine
helling. De bedoeling was, dat het achterhuis lager lag dan het voorhuis. Dat was gewoon om de aalt
(vloeibare mest) bij huis te houden voor de bemesting van het land. Op deze boerderij is de schrijver van dit
verhaal geboren.
Met de laatste verbouwing in 1980, kwamen er nog oude papieren voor de dag uit 1769 van Lammert van
Weijenberg en zijn echtgenote Hanna. Ze hadden één dochter Harmina.
Ze is later getrouwd met Willem Dondertman en kreeg drie kinderen, die later altijd twee namen hadden,
namelijk naar de boerderij en naar hun vader Dondertman
Deze mensen hadden ook een café met slaapgelegenheid voor rondtrekkend volk zoals Hannekemeiers,
wannenlappers, borstelkooplui en dat soort kistenkerels (rondtrekkend volk, dat zich aanbood voor werk
op boerderijen, reparaties of verkoop van huishoudelijke artikelen). In dat café werd alles opgeschreven op
een lei. Later op de avond kwam er wel eens een klant met een natte duim langs, zodat er ook wel eens voor
niets zal zijn gedronken.
De oude opoe was de langstlevende en heeft er ook nog wel aardig wat aan over gehouden.
Ze had een grote hond, "Siep". Mijn grootvader vertelde een verhaal over Siep en bij overlevering mijn
moeder ook. Wij vonden het een mooie legende.
Wat was nu het geval? De oude Harmina, die nogal kerks was, had tijdens haar leven aan de kerkenraad
en de dominee gevraagd of, wanneer zij aan het eind kwam, zij voor Siep wilden zorgen. Ze had er wel
vierhonderd gulden voor over. Bij goedkeuring zou dit bedrag direct worden overhandigd. De kerkenraad
heeft er mee ingestemd.
Dan, in het voorjaar van 1830, is Harmina overleden. 's Morgens kwamen de buren om haar af te leggen,
maar achter de bedsteedeuren lag Siep bij Harmina op het voeteneinde
Wanneer de buren dan aanstalten maakten om haar uit de bedstee te halen, liet Siep de tanden zien en
gromde achter uit de hals.
Jan-Willem van de kapper deed de deuren weer dicht en stelde voor om het de kerkenraad maar te vertellen.
10 Land van Lochem 2012 nr. 2