OOLDE
Ingewikkeld is het wel, het bestaan van twee Oolde's, namelijk
Old-Oolde en Oolde, vroeger ook wel Nijenhuis geheten, dat in
feite niets anders dan het nieuwe huis betekent.
Vandaag den dag bestaat Old-Oolde niet meer. Na de dood van
de weduwe H.G. Thomasson-Hein in 1848 werd het goed het jaar
daarop in veiling gebracht en gekocht door Adolf Frederik Lodewijk
graaf van Rechteren Limpurg-Almelo, die het voegde bij het hem
reeds toebehorende Oolde. Vóór 1868 stond er - zoals een tijd
genoot ons meldt - "een huis van vreemden trant, een koetsiers- of
tuinmanswoning van weleer" en ook waren de grachten nog aan
wezig. Maar die werden omstreeks 1960 gedempt, zodat niets
meer aan het oude herinnert.
Oolde daarentegen bestaat nog steeds. Sinds Goossen van Kep-
pel het huis in 1663 op deze plaats liet zetten, is er wel het een
en ander aan veranderd. Latere generaties hebben er hun stempel
op gedrukt, zodat het huis thans een overwegend achttiende-eeuws
karakter heeft, ondanks het jaartal 1663 dat wordt aangegeven door
de muurankers. Mogelijk heeft het huis trapgevels gehad, maar
die moeten dan zijn verdwenen tijdens de modernisering in of kort
na 1771 door het echtpaar Derk Jan van Keppel en Charlotte
Clara Elisabeth Dorothea van Heeckeren van Overlaer. Hun wapens
bekronen de ingangspartij.
Keren we terug naar de stichter van het huis. Derk, de grootvader
van Goossen, die de veelzeggende bijnaam "Duivel Derck" had,
bouwde omstreeks 1545 bij het erf Alderynck een huis, waaruit de
latere havezathe Oolde is voortgekomen. Goossen zelf maakte dat
nieuwe huis in 1653 tot een Gelders leen en de omschrijving
daarvan luidt dan: "De havesate Nienhuys met de bouw- en weylan-
den, daertoe gehoorende, mitsgaders drie erven, genampt Alderinck,
cleynen Ovinck ende de halve Haer,...".
De oudst bekende bezitter van Old-Oolde is Gijsbert van Keppel,
die in 1367 genoemd wordt. Zijn nageslacht blijft tot 1820 eigenaar
van Oolde. In dat jaar overleed de ongehuwde Adolf Jacob Reinhard
Willem en hij vermaakte het landgoed aan zijn nicht Maurice Ca
roline Willemine Sophie van Heeckeren, die tevens zijn verloofde
was. Tot een huwelijk is het kennelijk nooit gekomen. Zij overleed
in 1838, haar inwonende en eveneens ongehuwde zuster Isabella
Carolina een jaar later en hun erfgenaam werd hun tantezegger
Adolf Frederik Lodewijk graaf van Rechteren Limpurg-Almelo,
die - zoals reeds vermeld - de beide havezathen weer met elkaar
verenigde.
Zijn dochter Maria Catharina Frederika, echtgenote van Willem
Lodewijk Worbert graaf van Wassenaer-Starrenburg, erfde beide
huizen. Bij een veiling in 1900 werd het landgoed ter grootte van 500
hectare versnipperd. Het huis wisselde daarna meerdere malen
van eigenaar en werd in 1958 gekocht door Cornelia Charlotte
Bieruma Oosting, echtgenote van Willem Hendrik baron Taets van
Amerongen van Renswoude. Zij overleed in 1996 en Oolde behoort
thans haar dochter Jkvr. Charlotte Cornelia Loudon-van Sminia.
Aan het begin van de oprijlaan links werd in 1873 een koetshuis
gebouwd naar plannen van de bekende architect L.H. Eberson.
Het park werd in 1870 aangelegd naar plannen van de tuinarchitect
Copijn, waarbij de gracht om het huis helaas gedempt werd.
23
Bron: Harenberg, Jan (tekst), Thomassen, Joop (tekeningen), Eens bolwerk
van de adel. Kastelen en landhuizen in de Achterhoek en Liemers, [1999],
Canaletto/Repro Holland, Alphen aan de Rijn, ISBN 90 6469 748 5.
Land van Lochem 2012 nr. 1