JU U JJL J fJ Was Hendrik Bitter deze patriot H. Bitter, die samen met vele andere patriotten rond 1787 bij de inval van een Pruisische troepenmacht in een grote vluchtelingenstroom naar Frankrijk was gevlucht? Of deze H. Bitter na de verovering van ons land door de Fransen en de vestiging van de Bataafse Republiek in 1795 terug gekomen is, is tot nu toe in de archieven niet terug gevonden. Hij is in ieder geval niet naar Geesken teruggekeerd. Geesken had waarschijnlijk onderdak gevonden bij haar moeder, die aan de Walderstraat in Lochem woonde. Helemaal zeker is dat niet, maar uit het register van de volkstelling van 1795 blijkt, dat op het adres van weduwe W.(illem) ten Pas vijf personen woonden. Geesken kreeg in Lochem nog twee kinderen van (volgens de registers) onbekend gebleven vader(s). Evert, de vader van Gradus, was één van deze twee. Hij werd in 1795 geboren. Het tweede kind werd vijf jaar later geboren. Het stierf echter kort na de geboorte. Moeder Geesken overleed een dag later. Bij wie Evert opgroeide, is niet met zekerheid te zeggen. Maar het is niet onlogisch te denken, dat hij bij zijn oma, weduwe W. ten Pas, is opgegroeid. Mogelijk heeft zij (gezien de vijf bewoners van het pand aan de Walderstraat) met de hulp van een vrouwspersoon de drie kinderen van Geesken onder haar hoede genomen. Het is echter heel opmerkelijk, dat Evert zich bij de Nationale Militie en later ook bij zijn huwelijk liet inschrij ven als Evert Bitters. Ook diende hij in 1825, toen hij schoolmeester was aan de school in Klein Dochteren, als Evert Bitters een verzoek in om een extra toelage bij de Provinciale Staten van Gelderland, omdat zijn inkomen te gering was om van te kunnen leven. Waarom gebruikte hij meerdere keren de naam Bitters als zijn achter naam? Was Hendrik Bitter misschien toch zijn vader, of wilde hij hem graag als zijn vader zien? Uit 'Bijvoegsel van het Staatsblad' uit 1826: Gelezen het adres -van Evert Bitters, onderwijzer te Klein-Dochteren daarbij te kennen gevendedat bij is aangesteld op het genot der schoolgeldenwelke ia bét jaar 6o bedragen dat hij zich te vergeefs aau het plaatselijk bestuur;, om eenige toelage bad gewenden op deszeifs rekwest aan Zijne Majesteit daartoe tot beden geen besluit had bekomen; verzoe kende, dat zijn bestaan mogt worden verbeterd. In het bevolkingsregister staat hij echter vermeld met de naam van zijn moeder, als Evert ten Pas, en ook zijn kinderen hebben de achternaam Ten Pas gekregen! 19 Ja^j^oÓ. j24++ jtsfa jp/stah/i ffbm. tfó*, *C#-c 4.eU<*v Jt'O 'Een gezicht op Lochem', geschilderd door Gradus ten Pas, met daarop twee industriële elementen: de fabrieksschoorsteen en een hoog bouwwerk, waarschijnlijk de watertoren van de fabriek van Naeff, links van de toren die waarschijnlijk de toren van de remonstrantse kerk moet voorstellen. Naast het schilderij een foto van het achterop het schilderij geplakte papiertje, waaruit blijkt dat het schilderij in bezit van de gemeente is geweest. Mogelijk is dit het schilderij van Gradus, dat rond 1880 met toestemming van de burgemeester van Lochem onder de bevolking werd verloot. In het gemeentearchief is nog een briefje aanwezig, waarop staat: "G. ten Pas gedenkt met toestemming van den Edelachtbare heer Burgemeester dezer gemeente te laten verloten een door hem geschilderd landschap ter waarde van twintig Gulden. 40 loten a f 0,50 ieder lot." Land van Lochem 2010 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2010 | | pagina 19