Ijskelders: een korte historie (1) IJskelders hebben als doel 'geoogst' ijs of sneeuw te bewa ren om bederfelijke producten ge durende langere tijd te kunnen con serveren. Het ijs werd ook gebruikt voor consumptie of ten behoeve van medische doeleinden. IJs kelders waren dus de voorlopers van onze koelkasten en diep vriezers. In een goed geïsoleerde ijskelder kan het ijs soms wel twee zomers bewaard worden; uiteraard is dit afhankelijk van de klimatolo gische omstandigheden en de geo grafische ligging. De oudste sporen van ijskelders dateren uit de Bronstijd en zijn te ruggevonden in Mesopotamië (het gebied tussen de rivieren de Eufraat en de Tigris). Het waren met hout afgedekte putten waarin ijs of sneeuw in de winter werd opge slagen. In China zijn ook ijsbewaarplaatsen gevonden; deze dateren uit het eind van de derde eeuw. Hier zijn boom stammen ingewerkt in de grond, ze werden afgedekt met dikke la gen populierenblad. In dit deel van de wereld werden de ijskelders gevuld en geledigd tijdens religieuze ceremonies. In het Japanse gebergte werden tot de jaren veertig van de twintigste eeuw nog sneeuwputten gebruikt. Dit waren eenvoudige putten, ge graven in de helling van een berg. De sneeuw werd in de winter van af de helling de put ingeschoven en afgedekt met riet. In de war mere jaargetijden werd de put ge opend. Het gevormde ijs werd naar de stad vervoerd om daar gebruikt te worden. De Grieken en de Romeinen brach ten de technieken voor het bou wen van ijskelders uit het oosten mee en pasten deze aan. Cirkelvor mige gaten werden gegraven en gevuld met sneeuw, hierna wer den ze afgedekt met stro. Door de volksverhuizing verspreidde deze techniek zich over een groter ge bied. Ook werden grotten ingericht voor de opslag van ijs en sneeuw. Zoals dat bij veel technieken en gebruiken het geval was, verdween ook lange tijd de techniek voor het bouwen van ijskelders in Europa na de val van het Romeinse Rijk. Na de Middeleeuwen kwam de bouw van ijskelders vooral in de landen rond de Middellandse Zee weer op, waarna deze zich ver spreidde over de rest van Europa en Azië. Veel steden, landhuizen en kloosters hadden hun eigen ijs kelder. De ontwikkeling van ijskelders kwam helemaal in een stroomver snelling toen in 1553 ijsjes werden geïntroduceerd aan het Franse Hof door de koningin van Frankrijk, Catharina de Médici. Ijsjes wer den een ware rage en deze ver spreidde zich door heel Europa. Toen rond 1630 de vraag naar ijs en daarmee de bouw van ijskelders ook in Engeland toenam, werden ijskelders geïntegreerd in de En gelse landschapstuinen met hun heuvels en vijvers. Later werden ze zelfs een onmis baar onderdeel van deze romanti sche tuinen en werd het exterieur veelal fraai uitgevoerd. Een bijko mend voordeel was dat de vijvers en de ijskelders vlak bij elkaar aan gelegd konden worden, zodat ver transport van ijs niet nodig was. Zoals in Park Sonsbeek bij Arnhem te zien is, beperkte de tuinstijl zich niet alleen tot Engeland. Modellen ijskelders In de loop der eeuwen zijn verschil lende modellen van ijskelders ont staan, afhankelijk van de gevraagde capaciteit, de geografische ligging, de beschikbare bouwmaterialen, het beschikbare geld en de bouw periode. Boven- en ondergrondse ijskelders zijn gebouwd in alle ma ten. In de jaren tachtig van de vo rige eeuw is in Brussel zelfs een ijskelder van 6000 m3 ontdekt. Een voorwaarde voor ijskelders is wel dat ze goed geïsoleerd zijn. Om de zonnewarmte tegen te houden bracht men over de kelder vaak een zandpakket aan. Ook werd de kel der vaak in een bos gerealiseerd of werden er bomen omheen ge plant. De ijskelders werden afge sloten met een noordgerichte lucht- sluis met twee of meer deuren. Als het ijs op de vijvers in de win ter dik genoeg was, werd dit ka pot gehakt of gezaagd en getrans porteerd naar de ijskelder, waarin het werd opgestapeld. Als de kelder gevuld was, goot men water over de ijsblokken. Dit wa ter bevroor en er ontstond een ho mogene ijsmassa. Als men in de zomer ijs nodig had, werd dit in blokjes gehakt en naar de keuken gebracht. Hier werd het ijs be waard in koelvaten. De eigenaren van ijskelders in Nederland waren moreel verplicht om op last van de dokter ijs te verstrekken voor de behandeling van diverse aandoenin gen. Verval en nieuwe belangstel ling De komst van elektriciteit en ijs fabrieken in het begin van de twin tigste eeuw maakten de ijskelders overbodig, daardoor raakten vele in verval. Vleermuizen zijn vaak nog de enige dankbare gebruikers. Dankzij de toenemende bescher ming van monumenten en het feit dat veel ijskelders op een buiten plaats staan, zijn veel van deze bouwwerken veiliggesteld voor het nageslacht. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is een subsidie regeling van kracht geworden die bijdraagt in de kosten voor het in stand houden van de gehele buiten plaatsen, dus ook bijgebouwen, bruggen, tuinen en ijskelders. In Nederland zijn er circa 150 stuks geregistreerd bij Monumen tenzorg. Het grootste gedeelte hier van behoort bij een landgoed of kasteel. Een derde deel bevindt zich 23 Land van Lochem 2010 nr. 2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2010 | | pagina 23