De Hanzesteden van Overijssel en
Zutphen
Zutphen over te brengen. Verder wordt er in het brievenboek niets meer over de kwestie vermeld. Vermoed
den burgemeester Van der Borch en het gerecht, dat er weer een drama in het gezin Klein Bekman had plaats
gevonden? Blijkbaar wel, waarom had de vrederechter de weduwe anders laten arresteren?
Geertje is blijkbaar niet schuldig bevonden aan de dood van haar man, want uit het bevolkingsregister over de
periode 1840-1849 blijkt, dat ze nog steeds met haar dochter, de "weduwe T. Zomer", en haar kleinkinderen
op het boerderijtje woonde. Ze is er op 6 december 1843 overleden.
Dan nog een notitie van een brief uit 1839 aan de officier van justitie, dat bij Janna Klein Bekman, "huisvrouw
van Teunis Somer", aardappels waren gestolen. Met het verzoek van de burgemeester "het zelve te mogen
repareeren".
Janna Klein Bekman en haar kinderen zijn tot januari 1845 op boerderij Klein Bekman blijven wonen. Toen
verliet de familie echter het boerderijtje en verhuisde naar Laren.
Negen jaar na de terechtstelling van Teunis trad Janna opnieuw in het huwelijk. Nu met de landbouwer Jan
Hendriksen. Dit huwelijk kende voor Janna wat meer voorspoed. Het heeft dan ook heel wat langer dan haar
beide vorige huwelijken geduurd, namelijk 38 jaar. Kinderen zijn er niet meer bij gekomen. Janna overleed in
1878, bijna 74 jaar oud.
Excursieverslag
Pank van de Watering
Onder leiding van Focko de
Zee zijn we keurig op tijd
met een bijna volle bus ver
trokken en via een binnenweg, toen
waarschijnlijk een Hanzeweg, via
de Velhorst en Warken naar Zut-
phen gereden, een belangrijke
Hanzestad. Begeleid door een nog
niet geheel opgewarmd zonnetje
was onze eerste handeling: naar het
Volkskoffiehuis op de Houtmarkt,
alwaar koffie en appeltaart voor
ons klaar stonden.
Na een interessante stadswande
ling - wat heeft Zutphen nog veel
aan oude gebouwen en andere an
tieke bezienswaardigheden te bie
den- zijn we met de bus langs de
IJssel naar Veessen gereden. On
derweg bij Voorst wist de chauf
feur met veel vakmanschap ons
nog in de richting van de Nijenbeek,
de oude burchttoren van de herto
gen van Gelre aan de IJssel te ma
noeuvreren. Al slingerend over de
IJsseldijk vertelde onze reisleider
allerlei bijzonderheden over de boer
derijen, de huizen en de water-
stromen die we passeerden, maar
het aller opzienbarendst waren toch
wel 14 ooievaars achter een land-
bouwploeg. Om kwart voor één
zaten we heerlijk buiten op het ter
ras van IJsselzicht bij Veessen te
lunchen met een mooi uitzicht op
het water.
Na de lunch zijn we naar Kampen
gereden, naar de werf waar het
naar oud model nagemaakte kogge
schip lag. Wie wist, dat de regels
tussen de planken werden dicht-
gestopt met mos?
Wie kan vermoeden hoe het afzien
was op deze zware eikenhouten
boten zonder dek, waar de koop
waar zo in het ruim werd geladen
en de bemanning maar moest zien,
hoe ze de nacht doorbracht? En
waar het kombuis slechts bestond
uit een plaat van stenen, waar de
kok zijn éénpansgerecht op klaar
maakte? En met zulke schuiten
werd er toch maar helemaal naar
Lissabon gevaren vanuit de steden
aan de Oostzee. Vaak was het ruil-
handel, wat de kapitein mee terug
bracht,- zout was een heel belang
rijk onderdeel- maar soms ook niet,
dan keerden ze leeg terug.
De uitleg kregen we van twee
koggeschipbouwers in twee groe
pen, de ene op de boot en de an
dere in de loods met diabeelden.
Daarna wisselde de groep. Wel jam
mer was, dat de twee deskundi
gen veelal hetzelfde vertelden,
waardoor de uitleg over de kogge
wel wat langdradig werd. Maar het
feit, dat we buiten van onze laatste
consumptie konden genieten,
maakte veel goed.
En toen maar weer terug- deze
keer over de snelweg- naar
Lochem, waar we blij en tevree
naar huis zijn gegaan. Met veel
dank aan de organisatoren, want
het was weer helemaal de moeite
waard geweest.
14
Land van Lochem 2010 nr. 2