veroorloofde, beklom hij de ladder en ook toen deed hij de meergemelde uitroepen. Weldra echter werd hem
de spraak benomen en gaf hij den geest."
G. Langeler vermeldde nog in zijn artikel 'De Moorddijk in Verwolde onder Laren' van 29 april 1938: "Nog
heden ten dage spreekt de bevolking over de gruweldaad en vertelt men, hoe sommige menschen uit Laren en
omgeving er den langen tocht te voet naar Arnhem voor over hadden, om van de executie getuige te zijn."
De schrijver van het artikel in de Arnhemsche Courant van 3 maart 1840 was niet erg te spreken over deze
openbare terechtstelling in het centrum van Arnhem (de tweede keer in korte tijd): "Zeker is het, dat al wie
aanspraak maakt op gevoel van menschelijkheid en ware godsdienstige beginselen over deze in korten tijd
herhaalde teregtstelling innig is bewogen en geschokt, - en dat wij vurig wenschen, dat onze stad van derge
lijke tooneelen moge verschoond blijven, of dat men bepalingen daarstelle, dat dergelijke strafoefeningen
buiten de stad plaats hebben, waar het niet aan nieuwsgierigen zal ontbreken, voor wie die tooneelen nuttig
kunnen zijn, en waardoor de ingezetenen dan ook niet meer bloot gesteld zullen wezen aan het ergelijk gezigt
van de vilders-kar op den vollen dag door de straten der stad het, misschien nog niet koude, lijk van de ter
dood gebragte te zien vervoeren."
Het overlijden van Teunis Somer is de dag na de terechtstelling (4 maart 1840) door twee gerechtsdeurwaarders
bij de Arnhemse wethouder mr. Jacob baron van Pallandt aangegeven.
Zo is Teunis Somer dus aan zijn eind gekomen. Hij is de laatste persoon, die onder de burgerlijke wetgeving
in Arnhem door het gerecht ter dood is veroordeeld en ook werkelijk ter dood is gebracht. De werkelijk laatste
terechtstelling was in 1946, maar die viel onder het oorlogsrecht.
In het boek Arnhem omstreeks het midden van de vorige eeuw van A. Markus uit 1907 is te lezen: "Zoo werd
b.v een misdadiger in 1841 bij gewijzigd doodvonnis veroordeeld tot het ondergaan van geeseling en
brandmerkstraf onder de galg met de strop om de hals en opsluiting in een tuchthuis gedurende den tijd van
twintig jaar; en dan moest men de Heeren nog danken voor het genadige recht."
De afschaffing van de werkelijke uitvoering van de doodstraf kwam dus voor Teunis net te laat!
Janna Klein Bekman
Zijn vrouw Janna bleef achter met vijf kinderen, drie kinderen uit haar eerste huwelijk, Gerritje (10 jaar oud),
Janna (8 jaar oud) en Jan Hendrik (6 jaar oud) en twee kinderen uit haar huwelijk met Teunis Somer: Hendrik
Jan (4 jaar oud) en Gerrit Hendrik (2 jaar oud).
Het zal een moeilijke tijd voor Janna (en haar ouders) zijn geweest. In 1837 had ze ook al een zuster verloren.
Deze was, dertig jaar oud, in het ouderlijk huis overleden.
Over de periode, dat Teunis in Zutphen en later in Arnhem in arrest zat, staan nog twee gebeurtenissen in
huize Klein Bekman in het 'Repertoir' van uitgaande brieven van de burgemeester van Verwolde vermeld.
Eerst een notitie van een brief uit 1838 aan de vrederechter, waarin de burgemeester hem meedeelde, dat op
10 juli 1838 T. Klein Bekman, dagloonder, oud 73 jaar, was overleden. Daaropvolgend een notitie van een
brief aan de officier van justitie te Zutphen met daarin de melding van de arrestatie van "weduwe T. Klein
Bekman" en de melding, dat hij voor een voertuig zal zorgen om de "weduwe van T. Klein Bekman" naar
13
Deze afbeelding staat op bladzijde 2
van het pamflet over Teunis Somer.
Het verbeeldt een terecht-stelling.
De houtsnede is echter niet speciaal
voor de terechtstelling van Teunis
gemaakt. Teunis werd die dag als
enige terechtgesteld.
In het boek Justitiae Sacrum,
Zeven eeuwen rechtspraak in
Arnhem van dr. P.G. Aalbers staat
op bladzijde 207 het volgende, dat
betrekking heeft op de in het
zwartgeklede figuur achter het
raam op bovenstaande afbeelding:
"Wanneer er een openbare
terechtstelling plaats vond, hingen
uit enige ramen in de linkervleugel
van het Paleis van Justitie zwarte
kleden, terwijl de rechters vanuit de
ramen neerkeken op het schavot en
middels handgebaren in verbinding
stonden met de beul."
Land van Lochem 2010 nr. 2