6
"Vrouwe, 't is Vastenoavend,
Ik komme neet in huus
Veur vanoavend
Ik komme neet in huus,
Veur margen vrog,
Is dat dan niet vrog genog?"
Vroeger waren er ommegangen van kinderen met de
foekepot op Vastenavond. In de late middeleeuwen
was Vastenavond een belangrijk kalenderfeest, vooral
vanwege allerlei amusement en het overvloedige eten
aan de vooravond van Aswoensdag (begin van de
Vasten). Parijse theologen verklaarden al in 1444, dat
door dit zotte festijn de bestaande rechtsorde zelfs
het beste gediend werd: "Derhalve geven we ons enige
dagen over aan de zotheden, om daarna met des te
meer ijver naar de dienst van God te kunnen terug
keren. De omgekeerde wereld is drie dagen de baas,
een tijdelijk ingesteld rijk van gekheid en humor heerst
alom". Veertig dagen voor het christelijke paasfeest
begint de grote vastenperiode (en het latere Carna
val) en daarom valt Vastenavond nooit op een be
paalde vaste datum. Echte achtergrond van vasten
en Carnaval is: de winter uitdrijven!
Loat de korten moar hangen
Vröwken dit, vröwken dat
Geef mij 'n stuk van de varkensstat"
Achtergronden van vasten- en 40-dagentijd
Bij protestanten ligt het religieus zwaartepunt op de
herinnering aan het lijden van de Messias tot aan de
kruisiging op Golgotha, en daarna de glorieuze op
standing. De zesde zondag in de 40-dagentijd is palm
zondag, waar we op terugkomen. Bij katholieken ligt
het accent eveneens op de passie van de Heiland. De
vastentijd omvat de droefenis die daarmee verbon
den is. In katholieke kerken worden altaren en beel
den met paarse kleden bedekt in deze periode.
Vasseloavend
De oude uitdrukking in de streektaal "Vasseloavend"
is nu nog bekend in het Twentse Delden, waar het
feest gevierd wordt in het katholieke parochiehuis.
Oudtijds werd dan ook in delen van de Achterhoek
bij die gelegenheid de foekepot gehanteerd. Dit is een
pot, meestal van aardewerk, waar
over een varkensblaas gespannen
werd, waarin een houten stok
op en neer werd bewogen. Het
door de kinderen daarbij gezongen
versje luidt:
"Foekepotterij, foekepotterij
Geef mij een centje dan ga ik voor
bij"
of: (versie uit Deventer)
"Vrouw, geef me dit, vrouw geef
me dat,
Geef me een stuk van een varken
zijn gat"
(vgl. bovenstaand liedje uit Brede-
voort)
In 1643 werd in een Deldens strafprotocol opgete
kend, dat er destijds drie Volther boerenknechten
(buurtschap bij Weerselo) tegen het uitdrukkelijke
verbod zich met een vossenvel vermomd hadden.
Van der Ven noemt deze "mommerijen" als Reintje de
vos een "heidens element". De kroegen waren de
bakermat van dit toch al in de late middeleeuwen
bekende gebruik in de Gelderse Achterhoek. In wes
telijk Münsterland (katholiek) leefden de vastenavond-
gebruiken nog lang voort. Uit Bredevoort is een
vastenoavendlied overgeleverd:
"Vrouwe, 't is vastenoavend
't Duurt nog tot vanavond
Kiek is noar de wieme*)
Doar hangt de worsten op riege (op de rij)
Geef miej nen langen
Na 1950 verdrong het modernere Carnaval de ver
sleten vastenavondviering.
In het Oost-Twentse Losser liepen de kinderen van
de basisschool in de jaren vijftig nog met de foekepot
op Vasseloavend. Het gaat hier om een katholieke
omgeving. De kinderen schminkten zichzelf met ge
brande kurken (vgl. het zwartmaken in het oude
Markelo hij het paasvuur).
Vastenavond heette in Eibergen Vasseloavend. De
protestantse graaf von Flemming, die in 1726 de
Heerlijkheid Borculo verworven had, vaardigde in
1742 een plakkaat uit, waarin "op Vastenoavend alle
mommerijen (verkleedpartijen), zweerddansen,
ganzentrekken en diergelijke" verboden werden.
In het nog steeds katholieke Groenlo (Grolle) ston
den de maandag- en dinsdagavond tijdens de
vastenavondviering bekend als "zoepvastenavond".
22
Drie boerenknechten uit Volthe bij Weerselo, die zich op Vastenavond vermommen
met vossenvellen op een ludieke rondgang door de buurtschap. Impressie en
tekening: auteur. Collectie Museum Palthe-Huis, Oldenzaal.
Tussen twee balken van het plafond waren latten aange
bracht, naast de schouw, waar na het slachten hammen en
worsten opgehangen werden.
Land van Lochem 2009 nr. 3