Een portvrije brief, afkomstig van de 'Commissaris
van Policie' te Arnhem, gedateerd 27 juli 1827, on
der meer gericht aan de burgemeester van Neede.
De commissaris vraagt in zijn (gedrukte) brief of de
autoriteiten goed willen 'doen rechercheren' of er
misschien een koe, die in Arnhem is gestolen, in de
regio opduikt. Ook houdt de commissaris zich aan
bevolen voor de dief; hij zou graag zien dat deze ook
aan hem wordt uitgeleverd. De koe is nog drachtig
ook en wordt minutieus beschreven in prachtige ter
men: 'Eene jonge fraaije blaauwe schimmele Koe,
met fraaije kleine Horens, zwaar in het Vleesch, dra
gende het derde Kalf, hetgeen over 3 a 4 weken vol
dragen zoude zijn'. De commissaris zou geen com
missaris zijn als hij er niet ook rekening mee zou
houden dat het arme beest inmiddels geslacht is; hij
vraagt dan ook maar gelijk om leerlooiers en huiden
kopers scherp in de gaten te houden.
Het is maar één van de bijzondere stukken uit de
omvangrijke verzameling van Tijhof. Als verzame
laar gaat het hem niet in de eerste plaats om de in
houd van de stukken, maar is zijn interesse van postale
aard: welke stempels of postale aantekeningen staan
er op de brief, wat waren de portokosten, uit welk
jaar is de brief afkomstig, welke route heeft het post
stuk afgelegd, enz. De oude brieven, die betrekking
hebben op plaatsen in de gehele Achterhoek, vormen
een apart verzamelgebied voor hem. Dat laatste kan
overigens ook betekenen dat het poststuk uit of naar
een ander deel van Nederland werd verzonden, maar
dat dan de herkomst of bestemming binnen dit
verzamelgebied ligt. Wanneer een stuk binnen de col
lectie past, wordt het voorzien van een toelichting en
daarna keurig opgeborgen in een plastic A4 map.
Deze wijze van opbergen is een voorschrift voor
deelname aan tentoonstellingen. De collectie omvat
inmiddels vele ordners met verzamelingen van diverse
oude stempels van vóór 1850 en de streekverzameling
van het Graafschap Zutphen.
Graafschap-collectie
De Graafschap-collectie beslaat het tijdvak van 1718
tot 1871. 1871 als eindjaar lijkt misschien voor de
leek willekeurig gekozen, maar voor de kenners is
het veelzeggend. Vanaf dat jaartal wordt namelijk de
postzegel, die in 1852 in Nederland werd ingevoerd
als frankering van poststukken, verplicht. Het
ongefrankeerd verzenden met achteraf betalen van
port werd verboden en het (duurdere) strafportzegel
werd toen ingevoerd.
Het oudste stuk in de Graafschap-collectie, een brief
vanuit Lochem verstuurd naar Doetinchem, dateert
van 1718. Er bestaan ongetwijfeld nog oudere brie
ven. Oudere stukken zijn kostbaar en worden nau
welijks nog te koop aangeboden. Dergelijke brieven
bevinden zich over het algemeen in museale collec
ties, in particuliere (adellijke) archieven en in de ar
chieven van de overheid.
Door de chronologische opbouw van de collectie
ontstaat het beeld hoe de postbezorging in de loop
van de achttiende en negentiende eeuw zich ontwik
kelde. Iedere brief (enveloppen bestonden tot ca. 1840
nog niet; brieven werden dichtgevouwen en gesloten
met bijvoorbeeld een lakstempel) toont door speci
fieke stempels en/of aantekeningen aan de voor- of
achterzijde hoe de brief is vervoerd en wat de kosten
waren. De meeste brieven werden ongefrankeerd
verzonden (de ontvanger betaalde port). Dit om er
zeker van te zijn dat de brief bezorgd werd - anders
werd geen bezorgloon ontvangen - èn omdat ont
vangers het als een belediging zouden kunnen opvat-
15
FOST
Deze enveloppe, uit het jaar 1864, reisde van Doesburg via Zutphen naar Lochem. Het relatief
jonge exemplaar binnen de collectie van Tijhof is ook interessant vanwege de 5 cent strafport die
in Lochem moest worden bijbetaald vanwege het teveel aan gewicht.
Land van Lochem 2009 nr. 2