's zondags nogal eens in de trein stapte voor een rit naar het Olympisch Stadion, of het Feyenoord Sta dion voor een Nederland-Belgiëwedstrijd of een an dere interland. Zo heb ik Bakhuys, Smit, Rijvers, Wilkes, Leo Halle, Sjakie Swart, Rinus Michels enz. zien spelen. Het Feyenoord Stadion was het makke lijkst te bereiken per trein. Er reden destijds nog extra treinen vanuit Enschede rechtstreeks naar het sta dion. Ik stapte dan in Deventer op. Het Olympisch stadion was moeilijker te bereiken. Dan moest je de tram nemen, maar die zat meestal barstensvol. Een taxi was soms ook moeilijk te krijgen, tenzij je erg vroeg was. Eenmaal zat ik naast een collega van de Winschoter Courant en die was op de motor geko men. Ik zei tegen hem dat ik wat eerder weg moest, want ik had een afspraak met mijn vriend Johan Norde in Bussum en moest een bepaalde trein halen. Geen paniek, was zijn reactie. Mijn motor staat op het stadionplein en ik breng je even naar het centraal sta tion. Zo geschiedde en dat tochtje was in een wip gepiept, want hij slingerde overal tussendoor. Van die wedstrijden herinner ik me ook Ajax-Liverpool, Ajax won met 5-1. Het stadion stond op z'n kop. CAO-overleg en besturen Journalisten hadden hun eigen Collectieve Arbeids overeenkomst (CAO) en daar was nogal eens wat over te doen, want we voelden ons ten opzichte van andere -ons onziens vergelijkbare- beroepsgroepen altijd onderbetaald. Er waren destijds nog twee groe pen journalisten: dagbladjournalisten en nieuwsblad journalisten en natuurlijk was er naar goed Neder landse gewoonte ook verschil in salariëring. Als nieuwsbladjournalist voelden we ons zo ongeveer dubbel onderbetaald. We hadden jaarlijks of om de twee jaar ons eigen CAO-overleg. Daar zat dan altijd de secretaris van de Nederlandse Bond van Journa listen (NVJ) bij en soms ook de voorzitter van die bond en verder dan de uitgevers van nieuwsbladen, waaronder steevast de heer Boom uit Meppel, een zeer vasthoudende onderhandelaar. Ik weet dat zo goed omdat ik zelf enige tijd deel uitgemaakt heb van dat CAO-overleg. Hoe dat precies in z'n werk is ge gaan weet ik niet precies meer. Wel herinner ik me dat ik vooraf overlegd heb met mijn directeur Jan Scheen. Dat moest ook wel, want ik zou aan de on derhandelingstafel tegenover hem kunnen komen te zitten. Dat is nooit gebeurd en het werd direct goed gevonden om zitting te nemen in de onderhandelings delegatie, zoals die deftig werd genoemd. Dit bete kende reisjes naar Utrecht of Amsterdam, een hele middag of ook 's avonds vergaderen, eventueel lo geren in een hotel of nog laat met de trein terug. De onkosten werden uiteraard volledig vergoed en er zat ook meestal wel een etentje aan vast. Het overleg op zich heb ik eigenlijk nooit als zo erg prettig ervaren, waarschijnlijk omdat ik teveel hechtte aan het compromismodel en dat was er eigenlijk nooit. Want als wij zes procent loonsverhoging vroegen, zaten de werkgevers steevast op drie procent en meestal moesten wij dan het loodje leggen, of we kwamen bijvoorbeeld op vier procent uit. We gingen eigenlijk nooit erg tevreden uit elkaar. Bovendien betwijfel ik of ik wel zo'n erg zinvolle bijdrage aan de discussies heb geleverd. We stonden soms scherp tegenover elkaar en dat was ik in Lochem niet gewend. Intus sen bleven we wat ons werk betreft wel onderbetaald. Het streven was altijd om tenminste gelijk te komen met de salariëring van onderwijzers en daarbij dan vanzelfsprekend ook een behoorlijke pensioen opbouw. Dat is in mijn onderhandelingsperiode nooit gelukt. Intussen ging mijn directie er wel toe over om voor een aantal personeelsleden een soort levensverzekeringspolis af te sluiten, het begin van een pensioen, maar ze was daar volgens de CAO niet toe verplicht. De grafici hadden destijds mede dank zij hun krachtige bond wel een pensioenregeling. Voor het overige werd wat mij betreft de CAO prompt nageleefd en meestal zelfs iets daarboven. Boven dien, wanneer je echt in verlegenheid was, kon je een voorschot of een renteloze lening krijgen van de zaak. Andere bestuursfuncties Als verslaggever zat je natuurlijk altijd met je neus vooraan om toch vooral maar niets te missen. Je werd ook nogal eens om je mening gevraagd en als je dan kritiek had, kon je zo ergens een bestuurs functie krijgen. Zover heb ik het lang niet altijd laten komen, al was ik wel van mening dat je iets voor de samenleving over moest hebben. Ik ben echter nogal selectief te werk gegaan, ook al omdat het kranten- werk erg veel tijd en vooral avondwerk eiste. Mijn bestuursfunctie begon bij de afdeling Lochem van de PvdA, waarvan ik een tijdje penningmeester ben geweest. Daarna volgde door tussenkomst van de toenmalige secretaris, Jan Somer, het bestuurslid maatschap van het bejaardencentrum De Berkelhof. Hiervan was ik eerst tweede secretaris en later se cretaris en dat was veel vergaderen, woonruimte toe wijzen, het archief bijhouden, uitstapjes organiseren en in de beginjaren ook bazars. Want er moest geld op tafel komen voor ondermeer het Derk Nekkers Fonds en het Groene Kruis. Die bazars in de foyer van de schouwburg waren complete happenings, die duizenden guldens opbrachten, maar de voorberei dende werkzaamheden eisten veel tijd. Tot en met de bouw van het verpleeg-en verzorgingshuis De Hoge Weide aan het eind van de twintigste eeuw ben ik bestuurslid gebleven en daarnaast heb ik ook nog even aan de wieg gestaan van wat thans de Stichting Wel zijn Ouderen (SWOL) is. Als journalist had je daarnaast ook nog allerlei bij baantjes, die te vergelijken waren met de public relations van tegenwoordig. Zo was je tijdelijk secre taris van bijvoorbeeld de Gondelvaartcommissie, van het Folkloristisch Dansfestival of een andere festiviteit. De bedoeling was dan natuurlijk vooral om door mid del van de krant propaganda te maken. De kegels- port, die in Lochem toen en ook nu veel werd beoe fend, was ook zoiets. Zelf heb ik nooit echt geke geld, maar bij een toernooi van de Oost Gelderse 27 Land van Lochem 2009 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2009 | | pagina 27