Wanneer je de tekst goed in je hoofd had, raakte je
die ook niet meer kwijt en dat lag voor mijn gevoel
vooral aan de versvorm. De opvoering maakte even
eens veel indruk doordat zo goed als niets aan het
toeval werd overgelaten. Alles moest zo perfect mo
gelijk. Voor de grimering kwam de heer Grootkop
uit Amersfoort over. Dat kostte wel een paar cent,
maar ds. Tangelder stond erop dat het spel zo per
fect mogelijk werd voorgedragen en gespeeld. Hor
loges, ringen, brillen moesten af, want die droeg men
2000 jaar eerder niet.
Van lappen stof, afkomstig van een of andere textiel
fabrikant, werd kleding gemaakt of gedrapeerd, zo
als die eeuwen daarvoor gedragen werd. Althans dat
werd verondersteld. Koningen, herders, een Ro
meinse officier, soldaten, Jozef en Maria, Eva en
andere figuren werden zodanig geschminkt dat ze
soms vrijwel onherkenbaar waren. Grootkop was
daar een meester in en hij nam wat de honorering
betreft genoegen met wat we konden missen. Jaren
achtereen heeft hij bij ons aan de Prinses Margriet
laan en aan de Mauritsweg gelogeerd, want het spel
werd minstens driemaal achtereen opgevoerd en er
moest bijgeschminkt of opnieuw worden ge
schminkt. De kerk was vrijwel altijd vol, dat wil zeg
gen dat het spel niet overal even goed te volgen was.
In de zijbeuken bijvoorbeeld niet. De kerk was toen
nog niet gerestaureerd. Aan de oostzijde bevonden
zich de consistoriekamer en nog een vertrek en die
twee waren ingebouwd en hadden dus een dak. Iets
lager werd op de achterste hoge banken een podium
bijgebouwd met steigerplanken van Jan Olthoff. Het
bovenste podium was het domein van koning Her
odes en het onderste deel was Bethlehem met de stal,
de herders en Jozef en Maria. Het spel werd dus
boven de consistoriekamer en daarvoor gespeeld op
het bijgebouwde podium. Als ik me goed herinner,
heb ik zelf tienmaal meegedaan als herder en Suus
heeft enige keren het kind gespeeld dat de Romeinse
officier de weg naar de stal in Bethlehem wijst en ze
heeft later ook nog een andere rol vertolkt.
Opvoeringen kostten vanzelfsprekend geld. Er wer
den na afloop collectes gehouden en er werden door
de dienstdoende predikanten dringende oproepen
gedaan om zoveel mogelijk te geven, maar toch moest
er geld van de kerk geleend worden, onder meer om
de stof te betalen die nodig was voor de kleding. Het
ging om een bedrag van ongeveer zeshonderd gul
den en dat werd na enige tijd door de kerk terug
gevorderd, maar dat was er niet. Enkele weken voor
Pinksteren kwam ds. Tangelder toen op het idee om
op de Kleine Markt een uit het Engels vertaald
wagenspel op te voeren dat betrekking had op Pink
steren. Inderhaast werden enige kerstspelspelers,
mannen en vrouwen bijeengeroepen, de grote tuin
achter de pastorie aan de Tramstraat diende als oefen
ruimte en het spel werd 's ochtends omstreeks ne
gen uur gespeeld op een platte wagen van Brinkerink
uit de Achterstraat. Het werd door honderden toe
schouwers bijgewoond en de collecte na afloop bracht
voldoende op om de schuld af te lossen.
Na de dood van ds. Tangelder namen anderen de re
gie van het kerstspel over. Het is toen nog enige jaren
gespeeld en na een onderbreking van een aantal jaren
is het nog weer eens opnieuw opgevoerd. Dit was
een initiatief van enkele oud-spelers, waaronder Carel
Langeler.
Zoals ik onder het hoofdstuk 'De Zondagschool' al
schreef, maakte ik me langzamerhand los van de kerk
en het christelijk geloof. Mede gelet op de toestand in
de wereld en de rol die het christendom daarbij
speelde en gespeeld had, alsmede het feit dat de kerk
weinig deed voor de sociaal zwakkeren in de samen
leving, kwam ik tot de ontdekking dat mijn christelijk
geloof eigenlijk niets voorstelde. Grade had er meer
moeite mee om afstand te nemen van de kerk. Op
haar aandringen zijn we dan ook lid van de hervormde
kerk gebleven, ook al omdat we beiden van mening
zijn dat het instituut kerk, ook als historisch gebouw,
niet mag verdwijnen.
Sport en fotograferen
Mijn werkzaamheden voor de krant begonnen met
het bezoeken van avondvergaderingen en met sport-
verslagjes. Na mijn vaste aanstelling in 1952 bleef ik
sport doen, hetgeen betekende dat ik 's zondags nogal
eens naar wedstrijden moest van Sportclub Lochem
(Blauw Wit), KDC - twee clubs die later zijn gefu
seerd - maar ook wel eens naar Reünie in Borculo,
naar Sp. Neede of naar Eibergen en Haaksbergen.
Reünie was in die jaren in the winning mood'. Ik
fotografeerde toen ook al. De apparatuur daarvoor -
een Rolleiflex en een Rolleicord - hadden Nico Scheen
en ik samen op een fotobeurs in Keulen gekocht. Zo
herinner ik me een wedstrijd van Reünie, waarin het
om een kampioenschap of om promotie ging. Ik stond
met de camera in de aanslag. Reünie scoorde en ik
juichte met iedereen mee en vergat af te drukken,
hetgeen Joop Zwanenburg zo ongeveer een lachstuip
bezorgde. Er was echter meer aan de hand met dat
voetbal.
In Amsterdam en Rotterdam werden destijds nog
landenwedstrijden gespeeld en later kwamen daar ook
Europacup-wedstrijden bij. De KNVB stelde daarvoor
perskaarten beschikbaar en dat las je dan op de telex
van het ANP. Als streekblad kwam je echter nooit in
aanmerking voor een kaart, totdat Jan Scheen daar
over de heer Herberts van de Keuzecommissie van
de KNVB aansprak. Herberts gaf in Elst in de Bet
uwe ook een streekblad uit en een aantal van die bla
den, waartoe ondermeer ook de Meppeler Courant
van Boom en de Kollummer Courant behoorden, had
den een gezamenlijk advertentiebureau. Bovendien
vergaderden de directies nogal eens samen. Jan
Scheen vroeg toen Herberts waarom wij nooit in aan
merking kwamen voor een kaart voor een interland
wedstrijd. Dat kon best, volgens Herberts. De enige
voorwaarde was dat we dan wel zelf het verslag
moesten schrijven en een krant moesten opsturen
naar de KNVB ten bewijze dat we het verslag niet
van het ANP hadden overgenomen.
Aldus geschiedde, hetgeen inhield dat deze jongeman
26
Land van Lochem 2009 nr. 1