Een gevelteken als bodemvondst Donderbezem Dr. Everhard Jans Veel is er geschreven over de ruïne van het kasteel de Nettelhorst, altijd nog in bezit van het landgoed Twickel in het Twentse Delden. Ook tekenaars als de fameuze topografische teke naar Jan de Beijer streken daar in de achttiende eeuw neer om de toenmalige bouwkundige toestand te tekenen. Jan de Beijer stond bekend om zijn precisie bij het afbeelden van een bouwwerk. Hij schetste in 1743 twee bouwhuizen met grote tentdaken van pannen op het voorterrein. In 1760 was het huis Nettelhorst geheel verbouwd en gerestaureerd. Men kon na deze verbouwing\ via een brug op een ruim voorplein komen, de buiten plaats, waarbij aan de linkerzijde een bouwhuis stond dat het koetshuis genoemd werd. Ter rechterzijde bevond zich een schuur. Uit 1834 is bekend, dat toen de schuur bij het kasteel werd afgebroken en de brug gerepareerd werd. Timmerman W. Buerink zorgde in 1834 voor reparatie van de beide bruggen. Verder vermeldt H.J. Hiddink dat op de binnenplaats een soort schuur stond, waarschijnlijk voor het opbergen van allerlei zaken, zoals turf. Dit schuurtje is ook aange geven op de oudste kadastrale kaart uit 1832.1). Bodemvondst In dit verband gaat het om een vondst uit de gracht, die plaatsvond in 1992, tijdens opruimwerkzaamheden in 1992 door vrijwilligers van het Historisch Genoot- 4VmP- cevtitmu: l waki cKoorrt- ZLVUTEKEN, DVONPST.TfUISTE hltTTTiH0P-s'T schap uit Lochem. Er werd een houten uitgezaagd voorwerp uit de gracht van de Nettelhorst geborgen, dat kletsnat was en eerst zorgvuldig gedroogd diende te worden. Het bevindt zich nu in een vitrine van het documentatiecentrum en bibliotheek aan de Koedijk 56 te Lochem. Het kan niets anders zijn dan een gevel teken, afkomstig van één van de verdwenen schuren van het kasteelterrein2). Het is 12 cm. hoog en 9 cm. breed. Een zandloperachtige vorm is het kerngedeelte, waaronder in de middenas een slanker uiteinde met een breedte van 2,7 cm. te zien is. De lengte van dit uiteinde is 3,5 cm. De "zandloper", eigenlijk donder bezem, is aan de bovenzijde 9 cm. breed, de insnoering is in het midden 3 cm. De dikte van het gevelteken, dat duidelijk met de donderbezem naar boven is toegepast op een van de schuren, bedraagt 1,8 cm. De schuur heeft dan wel houten topgevels van staande planken gehad, want er mankeert een langer stuk voor bevestiging tussen de houten wind veren. (Vergelijk het afgebeelde gevelteken uit Haarle, tekening Jan Jans). Het gevelteken is duidelijk uit de kern van een boom gezaagd, dit is te zien aan de ringen. Beneden eindigt het smalle deel in een halfrond, waarschijnlijk een fragment van een cirkel. Het voorwerp kan uit de achttiende of negentiende eeuw dateren, door de strakke, symmetrische vormentaal. Vormgeving als donderbezem Als Twentenaar herken ik de zandloperachtige hoofd vorm als donderbezemmotief. Met name in het noord oosten van Twente, maar ook uit het Achterhoekse Rekken zijn donderbezems als gevelteken bekend. De oudste gevelsteen van boerderij Oldhuis-Sanderink in De Lutte bevat de uitgebeitelde tekst: "De Heer bewaar dit Huis voor tover, donder, bliksem en ge- druis"3). Veel niendeuropschriften uit Oost-Nederland hebben een verwante strekking: De zegen van God vragen tegen brandgevaar. Zo had een boer uit het oosten van Twente een stenen beiteltje op zijn varkenshok liggen, als geluks- en vruchtbaarheids symbool voor het gedijen van zijn zwijnen4). Prehis torische bodemvondsten dienden in Twente als voor behoedsmiddel tegen blikseminslag, zoals hamers, beitels en stenen beitels. De grote Twentse volks- 20 plKTt. tekening auteur: gevelteken uit de gracht van de Nettelhorst, 6 november 2008 Land van Lochem 2009 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2009 | | pagina 20