onderzocht11). Uit de waarnemingen bleek, dat het pand kort na de stadsbrand moet zijn gebouwd als een één
bouwlaag hoog bakstenen huis met een enkelvoudige balklaag. De balken (vermoedelijk elf stuks) rustten in
de bakstenen zijmuren, sporen van een vakwerkconstructie zijn niet aangetroffen. Er waren nog twee
balkconsoles aanwezig met een eenvoudig renaissance-profiel, vergelijkbaar met de consoles in het Richtershuis.
Ook een deel van de zeventiende-eeuwse kapconstructie was nog aanwezig. Het voorste, aan de Bierstraat
gelegen gedeelte van het huis is in het begin de negentiende eeuw verbouwd, waarbij de gevels zijn verhoogd
en voorzien van een nieuwe kap. Het pand bezat een kleine gewelfkelder, tegen de linker zijgevel aan, die half
zo diep was als het huis. Een dergelijke opzet komen we vaker tegen in de Lochemse binnenstad.
Tuinstraat, Huize Gudula
Een laatste huis, waaraan in dit artikel aandacht wordt besteed, is al jaren geleden gesloopt en alleen nog maar
bekend van enkele oude foto's en ansichtkaarten. Het stond op een groot terrein ter plaatse van het tegen
woordige Huize Gudula aan de Tuinstraat. In 1900 werd het pand, het vroegere herenhuis van de familie
Solner, aangekocht door de congregatie van Zusters Franciscanessen en in gebruik genomen voor de verple
ging van rustbehoevende ouderen en zieken. In 1902 werd "Sint Gudula", dat inmiddels ook de bestemming
van meisjesinternaat had gekregen, uitgebreid met een grote nieuwe vleugel.
Het oude herenhuis bleef altijd als zelfstandig onderdeel herkenbaar: een groot, op het eerste gezicht negen-
tiende-eeuws rechthoekig huis van twee bouwlagen en een opvallend fors dak met hoekschoorstenen. Oude
foto's van vooral de achtergevel tonen aan, dat het huis veel ouder zal zijn geweest. Deze gevel was in
tegenstelling tot de representatieve voorgevel gepleisterd, mogelijk om allerlei lelijke bouwsporen te verdoeze
len en bezat een aantal merkwaardige muurankers, van een type, dat in de zestiende en vroege zeventiende
eeuw in zwang was. De vensters in deze gevel hadden zware houten kozijnen, die duidelijk ouder waren dan
de slanke kozijnen in de voorgevel. Onder de vensters zaten flinke kelderlichten, die wijzen op de aanwezig
heid van een grote kelder. Kortom, allerlei aanwijzingen voor het vermoeden, dat het vroegere herenhuis van
Solner een groot, eerbiedwaardig stenen huis moet zijn geweest, dat hier waarschijnlijk in de zestiende of
zeventiende eeuw al stond. Het is verleidelijk deze veronderstelling te koppelen aan de stadsplattegrond, die
Jacob van Deventer rond 1560 tekende, en waarop in deze hoek van de binnenstad een nog niet nader
geïdentificeerd bouwwerk is afgebeeld. Dit grote huis tekende Van Deventer met een leien dak, ten teken dat
het een voornaam gebouw was. In het Scholtampt van Lochem van april 2000 opperde Fokkelien von Meyenfeldt
dat dit gebouw wel eens de vermaarde "Hof te Lochem" kan zijn geweest, waarover reeds in dertiende-
eeuwse stukken wordt gesproken.
18
Het huis aan de Tuinstraat
Land van Lochem 2009 nr. 1