geplaatste houten gebinten (meestal ankerbalkgebinten), die samen met het stijl- en regelwerk in de zijgevels een stevig houtskelet vormden. De muurvlakken tussen de houten stijlen en regels waren opgevuld met vlechtwerk, dat werd afgesmeerd met leem. Voor deze vullingen is in later tijd ook bak steen toegepast. Soms werden de zijgevels volledig betimmerd met houten planken, zoals op de teke ning van de Markt door Jan de Beijer is te zien. De topgevels aan voor- en achterzijde waren ook geheel van hout. De daken wer den met stro gedekt, een materiaal dat na de grote stadsbrand van 1615 van overheidswege zoveel mogelijk werd geweerd1). De stad Lochem verstrekte zelfs subsidies voor het gebruik van pannen, om daarmee de na de brand nieuw opgetrokken huizen een stuk brandveiliger te maken. Uit de historische bron nen en het bouwhistorisch onderzoek blijkt, dat de meeste door oorlogen en branden armlastig geworden Lochemers hun huizen in de zeventiende en achttiende eeuw bouwden van direct in de omgeving beschikbare bouwmaterialen. Van enkele huizen in de binnenstad is ook bekend, dat voor funderingen en het samenstellen van de vakwerkvullingen sloopmateriaal is toegepast, bijvoorbeeld afkomstig van de stadsmuren, die in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw werden afgebroken. Baksteen bleek voor menigeen echter een kostbaar bouwmateriaal, te duur om er het gehele huis mee op te trekken. De bouw van comfortabele, duurzame, geheel stenen gebouwen was na de stadsbrand in de zeventiende eeuw dan ook vooral voorbehou den aan de rijke Lochemers, die zich dat financieel konden veroorloven, en het stadsbestuur, dat in de jaren dertig het herstel van stad- en raadhuis voor zijn rekening nam. Constructies De na de stadsbrand in 1615 geheel in baksteen opgetrokken huizen onderscheidden zich niet alleen wat betreft het bouwmateriaal van de eenvoudiger grotendeels houten gebouwen. Ook opzet, constructie en vormgeving verschilden volledig. Bij de vakwerkhuizen vormde de (meestal) eiken houtconstructie de dra gende hoofdstructuur, bij de gehrdeeel stenen huizen waren de bakstenen gevels als geheel de dragende muren. De hoofdbalken van de enkelvoudige of samengestelde balklagen waren in deze stenen gevels "ingebalkt" en door middel van ijzeren muurankers gezekerd. Op de hoofdbalken waren de spanten van de kap geplaatst, vergelijkbaar met de kapconstructies van de vakwerkhuizen. Hadden de houten vakwerkhuizen meestal een hoge, uit houten planken getimmerde topgevel, bij de stenen huizen was de voorgevel geheel in baksteen opgemetseld, een duurzame constructie, die in een aantal gevallen de tand des tijds heeft overleefd: we zien er namelijk hier en daar in de Lochemse binnenstad nog sporen van! Dit kan niet worden gezegd van de houten topgevels van de vakwerkhuizen. Die zijn in de loop van de achttiende en negentiende eeuw allemaal vervan gen door stenen (lijst)gevels. We kennen ze alleen nog van enkele oude prenten en foto's. Uit de bestudering van dit oude beeldmateriaal en de informatie, die het (bouw)historisch onderzoek in Lo- chem heeft opgeleverd, konden we al concluderen, dat geheel stenen huizen hier in de zeventiende eeuw sterk in de minderheid waren en alleen door de burgerlijke bovenlaag werden bewoond. Hun elitaire positie werd benadrukt door de bijzondere vormgeving van de voorgevels. Die waren voorzien van een gemetselde trap gevel, in de oost-Gelderse en Overijsselse landstadjes een toonbeeld van welstand en voornaamheid. Hiermee mat men zich met de eigenaars van de adellijke huizen in de omgeving, die hun kasteeltjes in de zestiende en zeventiende eeuw verfraaiden met vergelijkbare rijk gedecoreerde trap- en topgevels. Ampsen en De Cloese zijn hier goede voorbeelden van. De belangstelling voor deze bouwtrant is een teken dat men niet onbekend was met de bouwkunstige ontwikkelingen buiten de eigen regio, waar het trapgevelhuis niet alleen in de stenen huizenbouw in de middeleeuwen gangbaar was, maar vooral in zestiende en zeven tiende eeuw een nieuwe impuls kreeg, mede door de invloed van de Hollandse en Vlaamse handelssteden. Voor de stadsbrand Volgens de historische bronnen gingen bij de stadsbrand in 1615 behalve de kerk, de kloosters en het raadhuis alle huizen in vlammen op, op vier exemplaren na2). Waar deze huizen precies stonden en hoe het kwam dat 12 Houten huizen aan de Markt in Lochem. Detail van de tekening door Jan de Beijer uit 1743 Land van Lochem 2009 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2009 | | pagina 12