Zeventiende-eeuwse bakstenen
huizen in Lochem
CeesJan Frank
In 1615 brandde de stad Lochem op een paar huizen na volledig af. Een onvoorstelbare ramp,
die zich volgens ooggetuigen in slechts enkele uren voltrok. De voornamelijk houten vakwerk
huizen waren dan ook een gemakkelijke prooi voor de vlammen.
Bij de herbouw bleef het vrij brandgevoelige vakwerkhuis favoriet, slechts weinig huizen
werden geheel in steen opgetrokken. Het waren alleen de rijkere burgers, die zich zo'n duur
zame én representatieve stenen woning konden veroorloven. Van die zeventiende-eeuwse
stenen huizen zijn op verschillende plaatsen in Lochem restanten bewaard gebleven. In dit
artikel gaan we op ontdekkingstocht langs deze oude huizen, die verrassend veel overeen
komsten blijken te hebben.
Inleiding
De langs de IJssel gelegen Hanzesteden als Zutphen, Deventer of Doesburg zijn beroemd om hun rijke
historische centra, waarin naast imposante kerken en overheidsgebouwen ook talloze eeuwenoude
huizen behouden bleven. Veel van die historische panden bezitten, vaak verborgen achter in later tijd
gemoderniseerde voorgevels, bouwresten uit de veertiende en vijftiende eeuw. In Zutphen en Deventer treft
men soms huizen van nog hogere leeftijd aan. En het komt nog geregeld voor, dat in kloostermoppen opge
trokken gevels en gewelfkelders, hout- en kapconstructies uit de middeleeuwen worden herontdekt tijdens
bouwhistorische verkenningen.
Ook in de binnenstad van Lochem heeft bouwhistorisch onderzoek in de laatste jaren wat meer licht gewor
pen op de vroegere huizenbouw in het stadje. Wie hier verwacht veel middeleeuwse bouwsporen aan te
treffen komt echter bedrogen uit. De conclusie is dat er van de middeleeuwse bouwsubstantie, afgezien van
de Grote- of Sint Gudulakerk, nauwelijks iets bewaard is gebleven. Wel heeft een aantal huizen nog bouw-
sporen uit de zeventiende en achttiende eeuw.
Stadsbranden
Het is bekend dat de stadsbranden en het oorlogsgeweld in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw
Lochem herhaaldelijk veel schade hebben toegebracht. Ronduit een catastrofe was de grote stadsbrand, die
het stadje in 1615 grotendeels in de as legde. Slechts een handjevol huizen overleefde de ramp, maar ook van
deze panden zijn in het huidige Lochem waarschijnlijk nauwelijks sporen behouden gebleven, zelfs niet in
kelders of zij- en achtergevels, waar in andere steden de middeleeuwse structuren vaak nog wel zijn te
vinden. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw deden sloop en stadsvernieuwing ook nog eens hun
werk. Waardevolle constructies van voor- en na de stadbranden verdwenen toen alsnog voorgoed uit het
stadsbeeld.
Toch was er in de genoemde IJsselsteden ook herhaaldelijk sprake van brand en oorlogsgeweld en ook hier
waarde de slopershamer rond.
Stenen huizen en vakwerkhuizen
Wat Lochem onderscheidt van steden als Zutphen en Deventer is, dat in het kleine landstadje het duurzame en
relatief brandveilige geheel in steen opgetrokken huis pas laat gemeengoed werd. In de rijke handelssteden
langs de IJssel was de baksteen in de veertiende en vijftiende eeuw al het meest gebruikelijke en uiteindelijk
door het stadsbestuur voorgeschreven bouwmateriaal, waarmee de burgers hun huizen bouwden. Dat waren
stevige, geheel stenen constructies, waarin alleen de vloerbalken en de kapconstructies in hout werden uitge
voerd. De daken, veilig ingeklemd tussen hoge stenen topgevels, werden gedekt met dakpannen en niet met
het uiterst brandbare riet of stro. Dergelijke huizen hadden meer kans een brand te overleven dan geheel
houten gebouwen en vormden bovendien door hun dikke stenen muren duurzame constructies, die steeds
weer konden worden hergebruikt.
In Lochem werden de meeste nieuwe huizen nog tot ver in de achttiende eeuw grotendeels in hout en als
zogenaamde vakwerkbouw uitgevoerd, een eeuwenoude traditie waarbij baksteen als bouwmateriaal aanvan
kelijk nauwelijks een rol speelde. De hoofdconstructie van deze huizen bestond uit een aantal achter elkaar
11
Land van Lochem 2009 nr. 1