dat was wederkerig. We vertrouwden elkaar veel din gen toe waar niemand anders iets over aan de weet kwam. Willy was katholiek en ik protestant, maar er was met hem heel goed over godsdienst te praten en hij was het vaak helemaal niet eens met wat vanuit het Vaticaan in Rome werd voorgeschreven. Hij was in die jaren wel goed bevriend met de pastoor van Joppe en ging aanvankelijk ook trouw naar de kerk. Later minder, maar dat bracht ook zijn ziekte mee. Hij kreeg al vrij jong een ernstige hartaanval en moest toen ook nog wachten op vervoer naar het zieken huis. Ik was er eerder dan de ambulance en gaf wei nig meer om z'n leven. Maar gelukkig, hij haalde het, moest wel z'n hele leven medicijnen slikken en bleef last houden van hoofdpijn, een overblijfsel van zijn onderduiktijd. Willy bleef desondanks altijd opgewekt. Althans voor het oog van de wereld, maar af en toe klaagde hij toch wel eens zijn nood als hij weer eens een stapje terug moest doen vanwege zijn gezond heid. Hij bleef verhalen schrijven voor de krant en schreef daarnaast enkele boeken in samenwerking met de leraar Leo Lensen. Alleen in de laatste jaren van zijn leven ging het niet meer. Het geheugen liet hem in de steek, maar toen was hij ook al 81 jaar. Willy overleed op 3 april 1998. Met hem is een uit stekend journalist en sociaalvoelend mens heenge gaan. Het eerste commentaar Opnieuw terug naar de vijftiger jaren. Het was lang niet overal rustig in de wereld. De Koude Oorlog was volop aan de gang en daarbovenop kwam nog de Korea-crisis. Maar in Nederland ging men stug en voortvarend door met de wederopbouw, al waren er van jaar tot jaar klachten dat er niet voldoende werd gebouwd. Hierbij kwamen nog de grootscheepse plan nen voor een definitieve beveiliging van de Zeeuwse en Zuid Hollandse kusten en vanzelfsprekend de her stelwerkzaamheden in de overstroomde gebieden. In Lochem ging alles zo z'n gangetje. Bedrijfsleven en middenstand bloeiden op en ook in de landbouw ging het steeds beter. Van overheidswege werd ge pleit voor intensivering van de landbouw. De bedrij ven moesten groter worden. Minister S. L. Mans- holt was daar destijds een groot voorstander van. Later niet meer, maar toen was hij al op hoge leeftijd gekomen. Eenmaal mocht ik met de minister mee. Hij zou op een avond een lezing houden in zaal De Keizerskroon in Ruurlo en daar moest een verslag van in de krant komen. Ik had toen nog geen rijbe wijs. Meneer Postel had een oplossing. Hij kende de minister goed omdat die gehuwd was met de doch ter van een familielid van hem. Meester van Krim pen, oud-onderwijzer en landbouwleraar, oprichter van de gymnastiekvereniging Brinio en zeer gezien bij iedereen, zou de minister naar Ruurlo vergezellen. Ik kon ook nog wel mee in de auto en werd 's avonds laat ook netjes weer thuis gebracht. De middenstand ging zich ook roeren. Het organise- ren van een braderie kwam in de mode. Almelo was daarin voorgegaan. Lochem en andere plaatsen kon den natuurlijk niet achterblijven. In welk jaar het pre cies was weet ik niet meer, maar op een gegeven moment ontstond er een conflict tussen de midden stand en het gemeentebestuur, in casu burgemeester Beusekamp. Tijdens de braderie, die een heel week end duurde, werd de Molenstraat afgesloten voor het verkeer. De winkeliers daar spraken er de burgemeester zo maar op straat over aan, waren boos en lieten dat duidelijk merken. 's Maandags na de braderie hield de VVV 's avonds in het toen nog bestaande hotel Bak (nu Super de Boer) haar jaarvergadering onder leiding van de voorzitter: burgemeester Beusekamp. Deze verklaarde tijdens de vergadering dat hij niets meer met de Lochemse middenstanders te maken wilde hebben. Hij vond dat ze zich zeer onfatsoenlijk hadden gedragen. De volgende dag zette ik mij aan het maken van het verslag, maar ik had me 's nachts al bedacht dat de houding van de burgervader toch eigenlijk niet hele maal juist was. Ik sprak daar 's morgens mijn direc teur J.H.Scheen - secretaris van de VVV - over aan en stelde hem voor een commentaar - mijn eerste - in de krant te zetten. Hij vond dat goed, mits ik het eerst de burgemeester liet lezen. Zo gebeurde en de reactie van de heer Beusekamp was: 'Als u vindt dat dit zo in de krant moet dan moet u zich niet door mij laten weerhouden. Ik heb geen behoefte aan een reac tie'. Maanden later bleek mij dat de burgemeester 's nachts al door andere bestuursleden te verstaan was gegeven dat hij zijn uitspraak niet gestand kon doen. Dat was de eerste (kleine) aanvaring met de burge meester. Later volgde er nog een, omdat ik boven een raadsverslag een kop had geplaatst die hem niet welgevallig was. Hij maakte zijn beklag bij de directie van de GOC en vond dat iemand anders de raads vergaderingen maar moest verslaan. De directie ging daar tot mijn grote voldoening niet op in. Intussen had ik op kosten van de zaak rijles gehad van Gerard van Aalderen, die toen volgens velen de beste rij school van Lochem had. Bij m'n tweede rijexamen kwam ik erdoor en toen mocht ik gebruik maken van een auto van de zaak, ook privé maar dan wel in overleg met medegebruikers. Lochem is wel eens de stad van de zeven standen genoemd. Zo erg was het gelukkig niet, maar stands verschil was er zeker, zoals waarschijnlijk in iedere kleine landstad. Lochem telde tijdens de bezetting erg veel burgers die met de bezetters sympathiseerden. Openlijk, en dat waren dan de NSB'ers, of stiekem, en dat waren dan degenen die nog even de kat uit de boom keken. Toen uiteindelijk de geallieerden zege vierden stonden die twijfelaars plotseling weer aan de goede kant. Toen ik eind 1946 mijn werkzaamhe den bij de Lochemsche Handels- en Couranten drukkerij begon en bij de familie Oldenkamp in de Walderstraat in de kost ging, wist men mij haarfijn te vertellen wie er tijdens de bezetting fout waren ge- 31 Land van Lochem 2008 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2008 | | pagina 31