Op 14 mei 1924 ging de Tweede Kamer met 64 tegen 15 stemmen akkoord en op 3 juni zei de Eerste Kamer "ja" tegen de rijwielbelasting. De wet werd op 2 juli 1924 in het Staatsblad gepubliceerd: de "Rijwielbelasting wet" was een feit. De belasting moest al met ingang van 1 augustus 1924 betaald worden. Van 1 augustus t/m 31 december moest er drie gulden belasting worden betaald; niet per fietser maar per rijwiel. De volgende jaren tot en met 1928 per volledig kalenderjaar. Aan of bij het stuur moest duidelijk zichtbaar een plaatje van metaal bevestigd zijn, dat men op de postkanto ren, de hulppostkantoren en agentschappen kon kopen. Dus niet bij de belastingdienst. Vrijgesteld waren kinderfietsjes mits de omvang van de band niet groter was dan 5 cm. (dus kinderspeelgoed- fietsjes). Ook vrijgesteld waren speciale fietsen voor gehandicapten, fietsen van geuniformeerde militairen van land- en zeemacht, fietsen van de PTT, politie en diplomaten en van personen die slechts tijdelijk in het land verbleven (waaronder 'grensarbeiders'). In 1924 waren er in ons land ruim 1,7 miljoen heffingsverschuldigde fietsen en de opbrengst voor dit eerste belastingjaar was niet minder dan 5.330.247,00 gulden. Ieder gezin moest wel voor één of meerdere fietsen betalen. De ANWB vroeg destij ds het Parlement de wet niet aan te nemen. "De fiets is een voorwerp van noodzakelijke levensbehoefte en er zijn genoeg andere dingen waarop een paar miljoen te bezuinigen is". De Minister, die eerder meende: "Wij geloven niet dat mensen vanwege de heffing hun fiets zullen afschaffen", sprak ook de verwachting uit "dat de overtredingen niet talrijk zullen zijn". Dat bleek een vergissing. Er werd gecontroleerd op plaatsen waar veel fietsen tezamen waren, bijvoorbeeld bij een open brug of bij een veerpont. In 1933 werden in Amsterdam 11.809 bekeuringen uitgedeeld en in Rotterdam 13.207. Fietsplaatjes en diefstal waren al meteen één begrip. Al op 29 juli 1924 werd in Amsterdam een flinke partij namaakplaatjes in beslag genomen. Het Waterlooplein in Amsterdam was een illegale plaatjesbeurs. Overal werd er gestolen, uit stallingen, van bouwvakkers die per fiets naar hun werk waren gekomen, zelfs van mensen die naar een brand stonden te kijken. Cijfers over diefstal zijn er niet, maar op een gegeven moment schatte men dat de helft van alle Nederlandse plaatjes al minstens één maal per jaar van eigenaar verwisselde. 7 Een fraai voorbeeld van een 'meerpersoonsrijwiel' Zou het linker rijwiel ook aangemerkt worden als een 'meerpersoonsrijwiel'? Land van Lochem 2008 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2008 | | pagina 7